Stop conversietherapie bij aseksuele mensen

Donderdag 20 juli 2023 werd in België een wetsvoorstel tegen conversietherapie aangenomen. Ook in Nederland ligt er een wetsvoorstel klaar. In hoeverre heeft de aseksuele gemeenschap baat bij een ban op conversietherapie?

Een foto van twee protestborden die op een grasveld liggen met picknickspullen eromheen. Op het linker protestbord staat in gekleurde letters ‘I’m not broken, I’m ace’, en op de rechter staat in zwarte letters ‘If asexuality is an illness I’m calling in asexual to work’.

Aseksuele mensen krijgen regelmatig te maken met conversiehandelingen, maar zij lijken bij dit onderwerp over het hoofd te worden gezien. Sterker nog, mensen lijken te denken dat conversietherapie tot doel heeft mensen aseksueel te maken. Zo staat dit in de definitie van conversiehandelingen in de Memorie van toelichting bij het huidige Nederlandse wetsvoorstel (als veranderen “naar de heteroseksuele of aseksuele gerichtheid”). Ook kwam dit idee vorig jaar naar voren tijdens het liveverslag van de Canal Parade in Amsterdam door AVROTROS. Terwijl Tim den Besten praat over homoseksuele mensen die conversietherapie hebben ondergaan, vraagt presentator Rik van de Westelaken over een van hen “of ben je gewoon misschien een beetje aseksueel geworden?”

Daarom voeren we dit jaar tijdens Pride bij de NOA campagne om dit onderwerp op de agenda te krijgen, zowel in de politiek als binnen de gezondheidszorg. Want het zou raar zijn als conversiehandelingen straks worden verboden voor lhbti’ers, maar door mogen gaan bij aseksuele mensen.

“‘We gaan ervoor zorgen dat je een stoeipoes wordt,’ zeiden ze. Zelfs de seksuoloog had volgens mij niet door dat er zoiets als aseksualiteit bestond. Haar advies: meer tongzoenen, dan zou het gevoel volgen. Dat gevoel volgde niet.”

– Brigitte, Psychologie Magazine

Geaardheid vs. libido

Het maatschappelijk debat rondom dit onderwerp richt zich vooral op conversiehandelingen binnen religieuze context. Aseksuele mensen krijgen daarentegen juist binnen medische context te maken met deze handelingen. Dat komt omdat aseksualiteit nog altijd wordt gemedicaliseerd. Zorgverleners zien aseksualiteit vaak als een gebrek aan libido in plaats van seksuele aantrekking. Je libido wordt gestuurd door hormonen en is dus inderdaad medisch te beïnvloeden. Je seksuele aantrekking is, samen met je romantische aantrekking, onderdeel van je geaardheid, en is niet te veranderen met medicatie of een behandeling. Ook vakliteratuur laat verschillen zien tussen gebrek aan libido en aseksualiteit, en experts zien aseksualiteit, net als wij, als een seksuele oriëntatie (Brotto & Yule, 2017; Gijs et al., 2019).

“Volgens [mijn] therapeut had ik angst voor seks door vaginisme. Ik kreeg een setje ontspanningsoefeningen mee, maar die brachten geen verandering. Toen besloot ik me er niet meer druk om te maken. Seks was iets voor anderen en dat was goed zo.”

– Vanessa, Psychologie Magazine

De data

Maar hoe vaak komen conversiehandelingen voor bij aseksuele mensen? Statistieken voor de Nederlandse context hebben we helaas niet. Wel hebben we statistieken uit internationaal onderzoek en tal van anekdotes van aseksuele Nederlanders – wat laat zien dat het in ons land ook zeker voorkomt. Eén aseksuele persoon vertelt zelfs van drie verschillende negatieve ervaringen in de ggz. In 2018 werd er in het Verenigd Koninkrijk een grootschalig onderzoek gedaan naar de lhbtqia+-gemeenschap. Daaruit blijkt dat hetzelfde percentage van de aseksuele respondenten conversietherapie heeft ondergaan als respondenten die homoseksueel of lesbisch zijn, namelijk 2,3 procent. Bovendien vormen de aseksuele respondenten met 7,9 procent de grootste groep die conversietherapie aangeboden heeft gekregen (zie Figuur 1).

Een staafgrafiek met als titel ‘Percentage van conversietherapie per seksuele minderheid’ en daaronder met een asterisk ‘betreft cisgender respondenten’. Onder ‘conversietherapie doorlopen’ staan de volgende percentages: Aseksueel, 2,3%; Gay/lesbisch, 2,3%; Queer, 1,8%; Panseksueel, 1,5%; Biseksueel, 1,5%. Onder ‘conversietherapie aangeboden gekregen’ staat: Aseksueel 7,9%; Gay/lesbisch, 5,3%; Queer, 5,6%; Panseksueel 5,1%; Biseksueel, 3,7%.
Figuur 1. Het percentage van conversietherapie ondergaan en aangeboden per seksuele minderheid.

Een ander onderzoek met data over dit onderwerp is recentelijk uitgekomen. Dit is een Australisch onderzoek waar een internationale groep respondenten aan heeft meegedaan (waaronder een aantal Nederlanders). Zij kregen meer gedetailleerde vragen over de reacties van zorgverleners nadat respondenten bij hen uit de kast kwamen als aseksueel. Uit de antwoorden blijkt dat het regelmatig voorkomt dat aseksualiteit niet serieus wordt genomen als geaardheid, zorgverleners niet weten wat aseksualiteit is, of aseksualiteit zien als een aandoening die moet worden behandeld. Figuur 2 geeft enkele reacties weer van zorgverleners direct nadat respondenten uit de kast kwamen als aseksueel. Figuur 3 geeft de gevolgen op langere termijn aan van een coming out binnen medische context.

Een tabel met als titel ‘Directe reacties zorgverlener na uit de kast komen als aseksueel’. Hieronder staan de volgende reacties met bijbehorende percentages: Wees aseksualiteit af als optie, 27,3%; Gaf informatie over ‘oorzaak’ van aseksualiteit, 8,9%; Wilde medicatie aanpassen/stopppen, 8,9%; Verwees door naar specialist om aseksualiteit te ‘genezen’, 8,0%; Vertelde respondent dat die een psychische aandoening had, 7,5%; Schreef medicatie voor om aseksualiteit te ‘genezen’, 4,4%.
Figuur 2. Directe reacties van zorgverleners nadat de patiënt uit de kast kwam als aseksueel.

Een tabel met als titel ‘Resultaten na coming-out als aseksueel’. Hieronder staan de volgende resultaten met bijbehorende percentages: Moest op zoek naar nieuwe zorgverlener, 14,0%; Moest ‘huiswerk’ doen rondom seksleven, 12,7%; Doorverwezen voor een hormoontest, 11,5%; Psychische evaluatie ondergaan, 5,8%; Doorverwezen naar specialist vanwege aseksualiteit, 5,5%; Libidoverhogende medicatie voorgeschreven, 3,3%; Diagnose HSDD of vergelijkbaar gehad, 1,5%.
Figuur 3. Resultaten voor aseksuele patiënten na uit de kast komen als aseksueel bij een zorgverlener.

“Ik kwam bij de GGZ op mijn 16e en ik wist op dat moment al dat ik aseksueel was. Dus ik kwam ook binnen van ‘ja schrijf dat maar in je dossier op, succes ermee.’ En daar werd toen heel heftig op gereageerd. Daar werd onmiddellijk gezegd, ‘nou, dat moet onderdeel uitmaken van een of andere mentale stoornis die je hebt.’”

– Chel, Radio Weetlust

Wetgeving

Op 5 augustus 2022 werd door een aantal Tweede Kamerleden een wetsvoorstel tegen conversiehandelingen ingediend. Op een eerdere versie van het voorstel gaven wij bij de NOA een reactie. Het voorstel en de bijbehorende Memorie van toelichting zijn inclusiever geworden, waardoor aseksuele mensen die binnen religieuze context conversiehandelingen ondergaan nu beschermd worden. Zoals gezegd krijgen aseksuele personen echter vaker te maken met deze handelingen binnen medische context. Daartegen is helaas geen bescherming binnen het kader van het voorstel. In een nieuw document hebben wij daarom opnieuw een reactie gegeven met uitleg waarom het wetsvoorstel dat er nu ligt nog steeds niet toereikend is voor de aseksuele gemeenschap.

“Ik gaf [bij een diagnostisch gesprek] aan dat ik geen seksuele gevoelens heb. ‘Ah, je bent aseksueel,’ zei de vrouw die het gesprek leidde. Ik voelde me zo gezien! Later las ik het verslag van de diagnose door: ik had een trek (zo noem je dat geloof ik) voor schizofrenie, omdat ik geen behoefte had aan seks. Ik was met stomheid geslagen.”

– Daniël, Expreszo

Allonormativiteit

De Nederlandse maatschappij wordt gekenmerkt door allonormativiteit (allo = niet-aseksueel). Dat betekent dat men ervan uitgaat dat iedereen seksuele aantrekking ervaart en deelneemt aan een cultuur van seksualiteit. Doe je dat niet, dan moet dat al snel ‘gefixt’ worden. Niet alleen aseksuele mensen hebben hier last van. Iedereen die (even) niet op zoek is naar seks, een lager libido heeft of bepaalde seksuele handelingen niet wil of kan doen krijgt te maken met stigma. We moeten daarom het idee normaliseren dat niet iedereen behoefte heeft aan seks. Dat is niet iets dat je moet willen genezen. Hooguit kun je mensen helpen dat van zichzelf te accepteren in een geseksualiseerde maatschappij.

Bronnen:
Brotto, L.A. & Yule, M. (2017). Asexuality: Sexual orientation, paraphilia, sexual dysfunction, or none of the above? Archives of Sexual Behavior, 46(3), 619-627.

Daniël. (2023). Seks is zo belangrijk, ik snap het niet. Expreszo. https://expreszo.nl/seks-is-zo-belangrijk-ik-snap-het-niet/

Gijs, L., Van Houdenhove, E., Enzlin, P. (2019). Aseksualiteit: Een kennismaking. De Psycholoog, 5(54), 54-59.

Roggeveen, G. (presentator). (2022). Aflevering 212: LGBTQQIP2SAA+. Radio Weetlust. https://sleutelstad.nl/programma/radio-weetlust/uitzending/2022-07-31/

Government Equalities Office. (2018). National LGBT survey: Research report. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/721704/LGBT-survey-research-report.pdf

Van Ankeren, J. (2019). 5 mensen over hun aseksualiteit – ‘Seks? Nee, bedankt’. Psychologie Magazine. https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/aseksualiteit/

Wood, K. (2023). ’I don’t know if this counts but…’ Asexual Lived Experiences Survey 2021: Final Report. Ace & Aro Collective AU & ACT Aces. https://acearocollective.au/read-the-report/