Stop conversietherapie bij aseksuele mensen

Donderdag 20 juli 2023 werd in België een wetsvoorstel tegen conversietherapie aangenomen. Ook in Nederland ligt er een wetsvoorstel klaar. In hoeverre heeft de aseksuele gemeenschap baat bij een ban op conversietherapie?

Een foto van twee protestborden die op een grasveld liggen met picknickspullen eromheen. Op het linker protestbord staat in gekleurde letters ‘I’m not broken, I’m ace’, en op de rechter staat in zwarte letters ‘If asexuality is an illness I’m calling in asexual to work’.

Aseksuele mensen krijgen regelmatig te maken met conversiehandelingen, maar zij lijken bij dit onderwerp over het hoofd te worden gezien. Sterker nog, mensen lijken te denken dat conversietherapie tot doel heeft mensen aseksueel te maken. Zo staat dit in de definitie van conversiehandelingen in de Memorie van toelichting bij het huidige Nederlandse wetsvoorstel (als veranderen “naar de heteroseksuele of aseksuele gerichtheid”). Ook kwam dit idee vorig jaar naar voren tijdens het liveverslag van de Canal Parade in Amsterdam door AVROTROS. Terwijl Tim den Besten praat over homoseksuele mensen die conversietherapie hebben ondergaan, vraagt presentator Rik van de Westelaken over een van hen “of ben je gewoon misschien een beetje aseksueel geworden?”

Daarom voeren we dit jaar tijdens Pride bij de NOA campagne om dit onderwerp op de agenda te krijgen, zowel in de politiek als binnen de gezondheidszorg. Want het zou raar zijn als conversiehandelingen straks worden verboden voor lhbti’ers, maar door mogen gaan bij aseksuele mensen.

“‘We gaan ervoor zorgen dat je een stoeipoes wordt,’ zeiden ze. Zelfs de seksuoloog had volgens mij niet door dat er zoiets als aseksualiteit bestond. Haar advies: meer tongzoenen, dan zou het gevoel volgen. Dat gevoel volgde niet.”

– Brigitte, Psychologie Magazine

Geaardheid vs. libido

Het maatschappelijk debat rondom dit onderwerp richt zich vooral op conversiehandelingen binnen religieuze context. Aseksuele mensen krijgen daarentegen juist binnen medische context te maken met deze handelingen. Dat komt omdat aseksualiteit nog altijd wordt gemedicaliseerd. Zorgverleners zien aseksualiteit vaak als een gebrek aan libido in plaats van seksuele aantrekking. Je libido wordt gestuurd door hormonen en is dus inderdaad medisch te beïnvloeden. Je seksuele aantrekking is, samen met je romantische aantrekking, onderdeel van je geaardheid, en is niet te veranderen met medicatie of een behandeling. Ook vakliteratuur laat verschillen zien tussen gebrek aan libido en aseksualiteit, en experts zien aseksualiteit, net als wij, als een seksuele oriëntatie (Brotto & Yule, 2017; Gijs et al., 2019).

“Volgens [mijn] therapeut had ik angst voor seks door vaginisme. Ik kreeg een setje ontspanningsoefeningen mee, maar die brachten geen verandering. Toen besloot ik me er niet meer druk om te maken. Seks was iets voor anderen en dat was goed zo.”

– Vanessa, Psychologie Magazine

De data

Maar hoe vaak komen conversiehandelingen voor bij aseksuele mensen? Statistieken voor de Nederlandse context hebben we helaas niet. Wel hebben we statistieken uit internationaal onderzoek en tal van anekdotes van aseksuele Nederlanders – wat laat zien dat het in ons land ook zeker voorkomt. Eén aseksuele persoon vertelt zelfs van drie verschillende negatieve ervaringen in de ggz. In 2018 werd er in het Verenigd Koninkrijk een grootschalig onderzoek gedaan naar de lhbtqia+-gemeenschap. Daaruit blijkt dat hetzelfde percentage van de aseksuele respondenten conversietherapie heeft ondergaan als respondenten die homoseksueel of lesbisch zijn, namelijk 2,3 procent. Bovendien vormen de aseksuele respondenten met 7,9 procent de grootste groep die conversietherapie aangeboden heeft gekregen (zie Figuur 1).

Een staafgrafiek met als titel ‘Percentage van conversietherapie per seksuele minderheid’ en daaronder met een asterisk ‘betreft cisgender respondenten’. Onder ‘conversietherapie doorlopen’ staan de volgende percentages: Aseksueel, 2,3%; Gay/lesbisch, 2,3%; Queer, 1,8%; Panseksueel, 1,5%; Biseksueel, 1,5%. Onder ‘conversietherapie aangeboden gekregen’ staat: Aseksueel 7,9%; Gay/lesbisch, 5,3%; Queer, 5,6%; Panseksueel 5,1%; Biseksueel, 3,7%.
Figuur 1. Het percentage van conversietherapie ondergaan en aangeboden per seksuele minderheid.

Een ander onderzoek met data over dit onderwerp is recentelijk uitgekomen. Dit is een Australisch onderzoek waar een internationale groep respondenten aan heeft meegedaan (waaronder een aantal Nederlanders). Zij kregen meer gedetailleerde vragen over de reacties van zorgverleners nadat respondenten bij hen uit de kast kwamen als aseksueel. Uit de antwoorden blijkt dat het regelmatig voorkomt dat aseksualiteit niet serieus wordt genomen als geaardheid, zorgverleners niet weten wat aseksualiteit is, of aseksualiteit zien als een aandoening die moet worden behandeld. Figuur 2 geeft enkele reacties weer van zorgverleners direct nadat respondenten uit de kast kwamen als aseksueel. Figuur 3 geeft de gevolgen op langere termijn aan van een coming out binnen medische context.

Een tabel met als titel ‘Directe reacties zorgverlener na uit de kast komen als aseksueel’. Hieronder staan de volgende reacties met bijbehorende percentages: Wees aseksualiteit af als optie, 27,3%; Gaf informatie over ‘oorzaak’ van aseksualiteit, 8,9%; Wilde medicatie aanpassen/stopppen, 8,9%; Verwees door naar specialist om aseksualiteit te ‘genezen’, 8,0%; Vertelde respondent dat die een psychische aandoening had, 7,5%; Schreef medicatie voor om aseksualiteit te ‘genezen’, 4,4%.
Figuur 2. Directe reacties van zorgverleners nadat de patiënt uit de kast kwam als aseksueel.

Een tabel met als titel ‘Resultaten na coming-out als aseksueel’. Hieronder staan de volgende resultaten met bijbehorende percentages: Moest op zoek naar nieuwe zorgverlener, 14,0%; Moest ‘huiswerk’ doen rondom seksleven, 12,7%; Doorverwezen voor een hormoontest, 11,5%; Psychische evaluatie ondergaan, 5,8%; Doorverwezen naar specialist vanwege aseksualiteit, 5,5%; Libidoverhogende medicatie voorgeschreven, 3,3%; Diagnose HSDD of vergelijkbaar gehad, 1,5%.
Figuur 3. Resultaten voor aseksuele patiënten na uit de kast komen als aseksueel bij een zorgverlener.

“Ik kwam bij de GGZ op mijn 16e en ik wist op dat moment al dat ik aseksueel was. Dus ik kwam ook binnen van ‘ja schrijf dat maar in je dossier op, succes ermee.’ En daar werd toen heel heftig op gereageerd. Daar werd onmiddellijk gezegd, ‘nou, dat moet onderdeel uitmaken van een of andere mentale stoornis die je hebt.’”

– Chel, Radio Weetlust

Wetgeving

Op 5 augustus 2022 werd door een aantal Tweede Kamerleden een wetsvoorstel tegen conversiehandelingen ingediend. Op een eerdere versie van het voorstel gaven wij bij de NOA een reactie. Het voorstel en de bijbehorende Memorie van toelichting zijn inclusiever geworden, waardoor aseksuele mensen die binnen religieuze context conversiehandelingen ondergaan nu beschermd worden. Zoals gezegd krijgen aseksuele personen echter vaker te maken met deze handelingen binnen medische context. Daartegen is helaas geen bescherming binnen het kader van het voorstel. In een nieuw document hebben wij daarom opnieuw een reactie gegeven met uitleg waarom het wetsvoorstel dat er nu ligt nog steeds niet toereikend is voor de aseksuele gemeenschap.

“Ik gaf [bij een diagnostisch gesprek] aan dat ik geen seksuele gevoelens heb. ‘Ah, je bent aseksueel,’ zei de vrouw die het gesprek leidde. Ik voelde me zo gezien! Later las ik het verslag van de diagnose door: ik had een trek (zo noem je dat geloof ik) voor schizofrenie, omdat ik geen behoefte had aan seks. Ik was met stomheid geslagen.”

– Daniël, Expreszo

Allonormativiteit

De Nederlandse maatschappij wordt gekenmerkt door allonormativiteit (allo = niet-aseksueel). Dat betekent dat men ervan uitgaat dat iedereen seksuele aantrekking ervaart en deelneemt aan een cultuur van seksualiteit. Doe je dat niet, dan moet dat al snel ‘gefixt’ worden. Niet alleen aseksuele mensen hebben hier last van. Iedereen die (even) niet op zoek is naar seks, een lager libido heeft of bepaalde seksuele handelingen niet wil of kan doen krijgt te maken met stigma. We moeten daarom het idee normaliseren dat niet iedereen behoefte heeft aan seks. Dat is niet iets dat je moet willen genezen. Hooguit kun je mensen helpen dat van zichzelf te accepteren in een geseksualiseerde maatschappij.

Bronnen:
Brotto, L.A. & Yule, M. (2017). Asexuality: Sexual orientation, paraphilia, sexual dysfunction, or none of the above? Archives of Sexual Behavior, 46(3), 619-627.

Daniël. (2023). Seks is zo belangrijk, ik snap het niet. Expreszo. https://expreszo.nl/seks-is-zo-belangrijk-ik-snap-het-niet/

Gijs, L., Van Houdenhove, E., Enzlin, P. (2019). Aseksualiteit: Een kennismaking. De Psycholoog, 5(54), 54-59.

Roggeveen, G. (presentator). (2022). Aflevering 212: LGBTQQIP2SAA+. Radio Weetlust. https://sleutelstad.nl/programma/radio-weetlust/uitzending/2022-07-31/

Government Equalities Office. (2018). National LGBT survey: Research report. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/721704/LGBT-survey-research-report.pdf

Van Ankeren, J. (2019). 5 mensen over hun aseksualiteit – ‘Seks? Nee, bedankt’. Psychologie Magazine. https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/aseksualiteit/

Wood, K. (2023). ’I don’t know if this counts but…’ Asexual Lived Experiences Survey 2021: Final Report. Ace & Aro Collective AU & ACT Aces. https://acearocollective.au/read-the-report/

Tips voor communiceren binnen een relatie

Goede communicatie binnen een relatie is altijd belangrijk, maar wellicht nóg belangrijker als je verschillende behoeftes hebt op het gebied van intimiteit en seks. Daarom hebben we een aantal tips op een rijtje gezet voor aseksuele mensen die (willen) daten of een relatie aangaan met niet-aseksuele mensen, evenals voor niet-aseksuele mensen die een relatie willen of hebben met een aseksuele persoon.

Tips voor aseksuele mensen

Wanneer je gaat daten of een relatie begint als aseksueel persoon met iemand die niet aseksueel is, kun je je misschien onzeker voelen en/of je eigen wensen voor wat je in een relatie wilt uit het oog verliezen. Daarom hebben we de volgende tips die je zelf kan doornemen of met je (toekomstige) partner kan bespreken.

  • Als je gaat daten met niet-aseksuele mensen en je wilt geen seks, communiceer dit dan zo vroeg mogelijk, vooral als het serieuzer begint te worden.
  • Communiceer met elkaar. Wat wil je wel en niet? Denk hierbij ook aan veilige seks: wil je bijv. wel of geen condoom gebruiken?
  • Zou een relatievorm als een open of polyamoureuze relatie bij je passen? Zo niet, voel je niet gedwongen om zo’n relatievorm aan te gaan vanwege je partner of uit angsten die je hebt.
  • Als je gaat experimenteren: wees er duidelijk over dat je aan het experimenteren bent.
  • Als je achteraf gezien iets toch niet prettig vond, bespreek het dan met elkaar.
  • Als je iets de vorige keer hebt gedaan, betekent het niet dat je dat de volgende keer ook wilt.
  • Je mag altijd nee zeggen. Let op je eigen grenzen. Je hoeft je niet schuldig te voelen en je hoeft niet over je eigen grenzen heen te gaan om een ander te plezieren.
  • Zodra iemand je probeert te manipuleren om iets te doen dat je niet wil: dat is een rode vlag! Wellicht is het beter om de relatie te beëindigen.

Tips voor niet-aseksuele mensen

Niet-aseksuele partners van aseksuele mensen moeten vaak rekening houden met dingen waar ze in het begin niet bij stilstaan en die vroeger wellicht vanzelfsprekend leken. Misschien voel je je onzeker en ben je bang over de grenzen van je partner heen te gaan. Daarom onze tips om in gedachten te houden.

  • Weet dat je een aseksuele persoon niet kunt ‘fixen’.
  • Aseksualiteit is voor iedereen anders. Durf vragen te stellen aan je partner.
  • Je partner kan zich schuldig voelen en het idee hebben niet genoeg te ‘geven’. Geef je partner de ruimte om zorgen te delen en, als die ongegrond zijn, stel hen dan gerust.
  • Verdiep je in aseksualiteit. Lees ervaringsverhalen.
  • Respecteer de grenzen van je partner.
  • Praat je partner geen schuldgevoel aan.
  • Blijf communiceren. Maak duidelijk dat je ergens mee stopt als je partner nee zegt.
  • Trek de aseksualiteit van je partner niet in twijfel omdat diegene seks met je heeft (gehad). Iemand die zich identificeert als aseksueel heeft meestal een hele zoektocht achter de rug. Neem dat serieus.
  • Weet dat een open of polyamoureuze relatie niet altijd de oplossing is voor een verschil in behoeftes. Dat past niet bij iedereen.
  • Als je toch het idee hebt dat je partner niet aan je behoeften kan voldoen, ga dan het gesprek aan. Het kan zijn dat je relatie toch niet werkt. Dat is jammer, maar het kan beter zijn die te beëindigen als je er niet tevreden mee bent.

Meer tips?

Natuurlijk zijn er nog meer aspecten van relaties en intimiteit die je kunt bespreken met je (toekomstige) partner. Daarnaast is het bij iedereen anders hoe en wanneer je deze onderwerpen bespreekt. Hopelijk hebben wij hiermee een voorzet kunnen geven. Misschien heb je zelf ook wel tips voor anderen. Laat deze dan vooral achter in een reactie.

Voor meer tips kun je ook terecht bij de YouTube video ‘How to Talk to Allos: Neogtiating Intimacy When You’re Asexual’ van Ace Dad Advice of het boek ‘Ace Notes: Tips and Tricks on Existing in an Allo World’ van Michele Kirichanskaya.

Tips voor aromantische aseksuele personen

Figuur 1: De aromantische aseksuele vlag. Deze vlag is voor mensen die zich identificeren als zowel aromantisch als aseksueel. De vlag bestaat uit 5 horizontale strepen in de kleuren (van boven naar beneden): oranje, geel, wit, blauw en donker blauw.

We groeien op in een samenleving met het idee dat je een romantische relatie aangaat, gaat samenwonen en kinderen krijgt. Als je erachter komt dat je aromantisch en aseksueel bent, kan het betekenen dat de toekomst die je voor ogen had niet meer reëel is en je mogelijk het toekomstbeeld moet bijstellen. Maar misschien heb je ook te maken met onbegrip vanuit je omgeving. Je kan je er onzeker over jezelf of de toekomst door voelen, misschien zelfs door een proces gaan met emoties van rouw of verdriet. Daarom heeft onze vrijwilliger Jan (die zich identificeert als aromantisch en aseksueel) een aantal tips om je hierbij te helpen.

·         Trek je niets aan van (voor)oordelen van andere mensen, je bent niet verantwoordelijk voor de vertrutting van Nederland of het onvervulde verlangen naar kleinkinderen van familieleden etc.

·         Geloof in jezelf. Je kent jezelf het beste en weet wie je bent en wat je wel of niet wil of wenst. Zo kan je sociaal zeer vaardig zijn, ook al kan je je niet inleven in bijv. de verliefdheid of lust die een ander persoon ervaart.

·      Onderzoek, indien je dat wenst, of je enige vormen van sensuele, platonische, esthetische of toch een vorm van romantische aantrekking ervaart en dit (niet) prettig vind. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van een diepgaand gesprek, het doen van activiteiten samen met een ander, het geven van een knuffel of een hand, of naast iemand op de bank zitten.

·         Leg onbegrip van buitenstaanders naast je neer. Wanneer mensen zich geen leven als aromantisch en aseksueel persoon kunnen voorstellen, maken ze soms negatieve opmerkingen vanuit hun onbegrip. Dit heeft niets met jou als persoon te maken, wel met het inlevingsvermogen en respect van de persoon die de opmerking maakt.

·         Single leven is prima als je dat wenst, ook al is er in de maatschappij een consensus dat je gelukkig bent wanneer je in een relatie zit. Als jij gelukkig bent door single te zijn is dat ook een prima optie. Misschien vind je juist een relatie wel fijn of kies je misschien (in overleg) voor een relatie met een openere/andere vorm; denk bijvoorbeeld aan queerplatonische relaties of polyamorie. Het belangrijkste is dat het iets is wat je zelf wilt en waar je gelukkig van wordt.

·         Ga na hoe en met wie je graag wilt wonen. Wil je graag zelfstandig wonen of is een vorm van gemeenschappelijk wonen beter voor je?

 

Aseksueel in Amerika

Arike van de Water

De NOA wordt steeds internationaler! Onze nieuwe vrijwilliger, Arike van de Water (zij/haar, ze/zir), woont in de Verenigde Staten. Zij geeft een inkijkje in zir leven en beschrijft hoe de aseksuele gemeenschap in San Francisco zich heeft georganiseerd.

Een persoon met bril, petje en kleding in spijkerstof zit wijdbeens met zir armen op zir knieën gesteund op een aantal grote stenen in het bos. Ze heeft wandelschoenen aan en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie hebben Californiërs de kunst van het terrasje pikken geleerd. Niemand kon binnen zitten en dus kwamen de tafels naar buiten en werd de winkelstraat afgezet voor auto’s. De aseksuele meet-upgroep in de San Francisco Bay Area steunde elkaar de afgelopen jaren in de Discord-server als het erg eenzaam werd. Deze zomer leek het veilig genoeg elkaar buiten te ontmoeten, dus stelde ik het terrasje voor van ons vaste stamcafé in de South Bay. Klokslag één uur op zondagmiddag kwamen de acht aan die ik verwachtte, en nog meer, en nog meer, totdat we als een aseksuele amoebe de helft van het terras in beslag namen. We konden weer kletsen bij de koffie.

Ik vertrok zeven jaar geleden uit Nederland voor familie. Er was nog weinig bekend over aseksualiteit, en ik had zelf net voorzichtig een teen uit de kast gestoken. Ik had niet veel meer informatie dan wat blogs op het internet en onderzoek bij Atria in Amsterdam me konden vertellen. Ik woonde aan de andere kant van het land van Arnhem, waar net wat aseksueel activisme begonnen was. De onzichtbaarheid, het gebrek aan woorden en zelfkennis zat als een zuur stuk appel vast in mijn keel. Er zal toch wel iemand als ik in San Francisco wonen, dacht ik.

En San Francisco bleek een groep te hebben: Asexuality SF, die haar ontmoetingen, georganiseerd door Mary Kame (ook bekend als sennkestra), rond de baai roteert. Dus elk kwartaal kan ik op de fiets naar een meet-up. De eerste keer zat ik er stilletjes bij, haast dronken van de surreële realisatie dat mensen als ik echt bestonden, aan dezelfde tafel. Meet-ups bestaan vooral uit kletsen over hobby’s of eindelijk mensen spreken met dezelfde ervaringen. De bijeenkomsten worden aangekondigd op social media.

De extravertere mensen uit de groep gaan in juni naar San Francisco om mee te lopen in de grote parade – vier uur wachten en een uur wuiven en folderen en joelen. Gevolgd door samen een uur stil op onze telefoons zitten in de binnentuin van het Twittergebouw. De groep had ook een stand tijdens de Oakland parade in september. Vóór de pandemie organiseerden we ook elk jaar een conferentie van een dag voor aseksuele mensen zelf, om de diepte in te gaan over activisme, relaties, stijl, seks en alles wat ons bezighield.

Een persoon met blauw haar en een bril staat in een paars pak voor een voordeur. Ze houdt een parasol in regenboogkleuren over zir rechter schouder en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie is de gemeenschap online wat hechter geworden en kwamen er elke week wel een paar mensen bij die zichzelf aan het ontdekken waren terwijl ze thuis zaten. Mensen deelden hun kooktips en naaiwerk, en vroegen om hulp als ze bijvoorbeeld een kamer zochten of een therapeut. Nu we elkaar weer kunnen zien, zijn een paar vrijwilligers spontaan hikes en uitjes voor boba thee gaan organiseren. Onafhankelijk ontmoeten kinky aces elkaar maandelijks in een lokale club voor een non-seksuele munch. Ook komt er jaarlijks een groep rond Fanime, het lokale anime con, bij elkaar. Ik kom daarnaast ontzettend veel aces tegen op plekken die sociaal en creatief zijn – in volkstuinen, bij volksdansen, creatief schrijven, TTRPG spellen en LARP oneshots.

Mijn vriendenkring in de bredere LHBTI+-gemeenschap is ook gegroeid. Ik krijg gemengde reacties van queer alloseksuelen. Vaak is aseksualiteit informeel bekend en wordt het overwegend in positief licht gezien, maar de meningen of aseksualiteit deel uitmaakt van de LHBTI+-gemeenschap verschillen. Aseksualiteit wordt daarnaast niet genoemd in wetgeving, schoolcurricula en trainingen over seksuele diversiteit. Soms voelt het nog steeds alsof we behoorlijk onzichtbaar zijn. Het is alsof we een geheime club zijn die elkaar vindt via zwarte ringen en stickers en pride pins.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

Ik was ontzettend blij om te horen dat de aseksuele gemeenschap in Nederland ook goed bezig is. Ik heb veel bewondering voor al het werk dat ik jullie zie doen. Ik kom graag een keer op bezoek als ik in Nederland ben en jullie zijn absoluut uitgenodigd als je een keer in noord-Californië bent.

Recensie: HannaH (2022)

Door: Amber Witsenburg

In mei kwam het boek HannaH van Edith van Walsum uit. Een interessant boek voor de aseksuele gemeenschap, want dit is een van de eerste boeken in de Nederlandse literatuur waarin een personage uit de kast komt als aseksueel. Het verhaal gaat over twee tegenpolen, namelijk de extraverte en levenslustige Hannah, en de schuchtere en in zichzelf gekeerde Karel. Als tieners hebben ze kort verkering met elkaar, maar het gaat al snel uit door hun verschil in behoeftes. Jaren later komen ze elkaar weer tegen en groeien ze naar elkaar toe.

Het boek is opgezet in hoofdstukken die afwisselend vanuit het perspectief van Hannah of Karel zijn geschreven. Daardoor krijg je een kijkje in het leven van beide personages en wordt het contrast tussen de twee duidelijk. Hannah is levendig, actief, extravert en sensueel. Karel is saai, passief, introvert en aseksueel. Daarbij wordt Hannah’s sensualiteit helaas als positiever neergezet dan Karels aseksualiteit.

Perspectief op seks
Toch wordt seks in dit boek ook niet altijd positief gerepresenteerd, en dat vond ik interessant en verfrissend aan dit verhaal. Hoewel duidelijk wordt dat Hannah erg van seks houdt, heeft zij ook meerdere nare ervaringen met seksuele intimidatie en seksueel geweld.[1] Daardoor leert Hannah dat seks niet altijd geweldig is.

Terwijl Hannah haar visie op seks herziet, blijft Karel het zijn hele leven verafschuwen. Hoewel hij zijn afkeer van seks op overdreven en soms komische wijze beschrijft, kan ik me goed inleven in hoe hij zich voelt. Wat ik echter problematisch vind is dat Karels aseksualiteit wordt geassocieerd met kenmerken die ik ben tegengekomen als stereotypes van aseksualiteit. Hij wil niet aangeraakt worden, kan zich niet redden in sociale situaties en heeft geen vrienden; ook stereotype kenmerken van autisme. Daarbij heeft hij een jeugdtrauma omdat hij veel is gepest, en lijkt hij zelfs last te hebben van een Oedipuscomplex: met zijn moeder houdt hij zijn hele leven een hechte band, terwijl hij en zijn vader elkaar haten.[2] Dit zijn allemaal stereotypes van aseksuele mensen, die kunnen leiden tot meer vooroordelen, zoals het vooroordeel dat aseksualiteit een symptoom is van een aandoening.

Uit de kast

Ook Karels passieve houding maakt zijn hoofdstukken bijna vervelend om te lezen. Hoewel Hannah ook allemaal nare dingen meemaakt, weet ze telkens actie te ondernemen om uit die situaties te komen. Karel laat het leven daarentegen maar over zich heen komen. Pas aan het einde van het boek wordt hij gedwongen actie te ondernemen, omdat hij beseft dat hij anders Hannah, en zijn laatste kans op levensgeluk, zal verliezen.

Hij komt daarom uit de kast bij Hannah. Dit was een enigszins vreemde ontwikkeling aan het einde van het boek, want vóór dat moment is nog niet gebleken dat Karel überhaupt van aseksualiteit heeft gehoord, laat staan dat hij weet dat hij zelf aseksueel is. Hij heeft het in ieder geval niet van zichzelf geaccepteerd, want hij biecht het vol schaamte op en wil ook maar één keer benoemen wat hij is: “aseksueel of in het beste geval demiseksueel”. Een tekortkoming vindt hij het. Iets waar hij de prachtige, leuke Hannah niet mee wil opzadelen. Ook zij heeft het er moeilijk mee. Ze kan toch zeker niet leven als non in een relatie met hem? Daarbij heeft ze erg veel medelijden met Karel, die zonder seksualiteit door het leven moet. Alsof ze opeens is vergeten dat seks voor haar ook niet altijd leuk is geweest.

Open einde
Het is jammer dat het boek kort na dit moment al is afgelopen, want voor mijn gevoel is er nog zoveel meer te vertellen. Karel legt nooit een weg af naar zelfacceptatie en Hannah wordt zich niet bewust van de parallel tussen hun verhalen. Zij heeft een hele periode in haar leven dat seks haar zo tegenstaat dat ze zich wellicht net zo voelt als Karel, maar hier wordt aan het einde van het boek niet naar terugverwezen. Dit terwijl deze realisatie haar zou kunnen helpen Karel te accepteren zoals hij is.

Al met al heb ik dus het gevoel dat het boek kansen laat liggen om tot een mooi afgerond geheel te komen. Ook het feit dat aseksualiteit in het personage van Karel wordt gelinkt aan allerlei stereotypes is ontzettend jammer en de representatie van aseksualiteit blijft daarbij vrij oppervlakkig. Het is fijn om aseksualiteit eens in een Nederlands boek benoemd te zien, maar volgende keer mag het van mij beter worden uitgewerkt.


[1] Deze ervaringen worden gedetailleerd beschreven, dus alvast een waarschuwing daarvoor.

[2] Ik heb al eerder geschreven over de representatie van aseksualiteit als gevolg van trauma, een idee dat de wereld in werd geholpen door de (Freudiaanse) psychoanalyse. Freud dacht dat zowel homoseksualiteit als aseksualiteit het gevolg was van een traumatische gebeurtenis tijdens de Oedipale fase. Hoewel het boek dit verband niet expliciet legt, wordt de suggestie wel gewekt, zeker door de rare verhouding die Karel heeft met zijn ouders.

Een gezellig en goed leven is zonder romantiek

Het is deze week (van 20 t/m 26 februari) Aromantic Spectrum Awareness Week . Gedurende deze week besteden we volop aandacht aan aromantiek en het aromantisch spectrum. Maar hoe is het eigenlijk om aromantisch te zijn? Onze vrijwilliger Jan doet zijn verhaal.

Aromantisch en aseksueel zijn is voor mij te vergelijken met het hebben van een PlayStation waar ik niet enthousiast over ben en die mij helemaal niet boeit. Soms wel leuk om te hebben, maar te veel tijd wil ik er ook niet aan besteden.

Aromantiek wordt gedefinieerd als het ervaren van weinig tot geen romantische gevoelens tot anderen en het beleven van weinig tot geen romantische aantrekkingskracht. In mijn leven is dit de dagelijkse realiteit. Zo heb ik nooit ervaren wat het inhoudt om verliefd te zijn. Wel heb ik het verlangen om bijvoorbeeld een intiem gesprek te hebben met een ander. Maar de behoefte om iemands hand vast te houden heb ik niet, al kan ik een arm wel waarderen. Een persoon in mijn leven die gevoelens van jaloezie ontwikkelt wanneer ik aandacht aan andere mensen besteed lijkt mij alles behalve fijn.

In tegenstelling tot ik met anderen, gaan mijn aromantiek en mijn aseksualiteit wel hand in hand. Aseksualiteit houdt voor mij in dat ik geen seksuele aantrekkingskracht tot andere mensen ervaar. Voor mij is het vanzelfsprekend dat mijn leven zonder deze gevoelens verloopt. Verder heb ik een best gangbaar leven met veel dingen die ik leuk vind en mijn interesse is breed. Ik geniet ervan om samen met mensen op te trekken en diverse zaken samen te beleven, zoals het leuke contact dat ik heb met de kinderen van mijn zussen en broer. Of het bezoeken van een goed festival. Bovendien kan ik uren over natuur, planten en tuinen praten met gelijkgestemden. En laat ik maar niet over reizen beginnen; dat vind ik echt geweldig!

Op een januariavond in 2015 zocht ik op het internet op termen zoals ‘geen interesse in seks’. Op die avond kwam ik de term aseksualiteit tegen. Voor mij was het direct duidelijk: dat ben ik ook. Het was een hele opluchting voor mij en het einde van de onbewuste zoektocht naar hoe het bij mij zat.

Tijdens mijn tienerjaren is dit voor mij persoonlijk onduidelijk geweest. Ik merkte op dat ik het niet herkende wanneer mensen mij leuk vonden en flirtten. Ik genoot van de oprechte aandacht en sympathie van de ander en had geen reden om te twijfelen aan de (naar mijn idee platonische) intenties. Totdat ik overdonderd werd wanneer iemand vertelde wat diegene voor mij voelde, om vervolgens te ontdekken dat mijn vrienden verbaasd waren dat ik het zelf niet had ingezien. Zij hadden soms namelijk het vermoeden dat de interesse wederzijds was. Dit hakte er destijds stevig in en bracht mij een onzekerheid die ik overigens goed te boven ben gekomen. Mocht er nu iemand romantische en/of erotische gevoelens voor me ontwikkelen dan weet ik dat het aan de persoon in kwestie ligt en niet aan mij. Ik weet dat ik emoties goed herken maar een blinde vlek heb voor mensen die verblind zijn door de liefde.

Ik hoop dat alle aromantische en aseksuele tieners van dit onderwerp horen, zodat zij zich niet proberen te identificeren met een seksuele voorkeur waarin ze niet passen. En ik hoop dat zij lekker gaan leven en zichzelf leren kennen en ontdekken. Want ook zonder alle romantische en seksuele hustle and bustle is het leven goed, zeker zolang je trouw bent aan jezelf.

Never in love: what it’s like to be aromantic

It’s Aromantic Spectrum Awareness Week this week![1] The Netherlands Organisation for Asexuality wants to use this opportunity to spread more information about aromanticism.[2] Of course, that means we also want to hear from aromantic people. That is why our chairperson, Amber Witsenburg, spoke to our volunteer Elin,[3] who identifies as aromantic and asexual.

Amber: What is aromanticism?

Elin: Being aromantic means that you don’t experience romantic attraction to other people (being in love).

A: When did you find out you’re aromantic?

E: I was 17 when I stumbled upon the term ‘asexual’ on Tumblr and started identifying with it. Back then I didn’t really distinguish between sexual and romantic attraction. I did see how people within the asexual community make that distinction and that’s how I realised I’m also aromantic. But I never really researched it.

A: Did you feel different from your peers because of your identity?

E: Yes, I did feel different. From year 7 onwards, my friends started getting crushes and when they asked who I had a crush on, I just made up someone. I didn’t realise I should have had feelings connected to that. When I finally discovered that fact, it seemed best to just wait and see, because those feelings would come eventually. That’s also why I never did things I didn’t want to do. But I did start to wonder when those feelings would come.

A: What was your coming out like?

E: I told my friends in a very casual way that I had found the term ‘asexual’ and that I thought that word described me. Later on I also added aromantic. Nobody ever had an issue with it. So I never really had a coming out with my friends, because that was just an automatic thing.

I told my parents much later that I’m aromantic and asexual. I didn’t have the courage to tell them face to face, so I wrote them a letter. Then later I got a text from them that said they love and support me. They had already seen it coming actually, because I had known for a while I wasn’t straight. My original plan was to just show up with a girlfriend one day, but that plan kind of fell through.

I did think it was important to tell my parents, because I want to let them know about this part of myself. I also want to stress that you don’t just have one coming out, but you keep having to come out of the closet.

A: How open are you about your sexual and romantic orientations?

E: I’m not that open about it at all. I don’t hide it, but it doesn’t usually come up. Only with people I feel comfortable with there always comes a moment when I indicate I’m not looking for a partner and I don’t have the same feelings as them. I don’t say that when people ask if I’m in a relationship. Then I just say ‘no’. But when I have deeper conversations with someone I do occasionally tell them.

It’s often tough to talk about it with someone, because it is, after all, kind of intimate. Why would people need to know this about me? Many people also find it weird I’ve never had a crush. You always have to explain everything in detail. That’s why I think I’d be more open about it if I were gay or bisexual.

A: Would you like to be in a relationship? (In whichever form.)

E: I’ve actually been thinking about it more lately, yes. I’m quite proud of the fact that I’m good at being on my own and I’m happy being in my own company, but especially right now with the Corona measures I think things would be nicer with a partner. All my colleagues have a partner at home, while I’m on my own. That’s why I’ve started to wonder how much I actually like being alone. However, that doesn’t mean I’m actively looking for a partner yet.

A: Which kinds of prejudice do you encounter?

E: What I mainly encounter is the idea that everyone is striving to get into a relationship and that people expect me to do so as well. People also sometimes think it’s sad that I’m single and have never been in a relationship. Or they think something is missing in your life if you’re not trying to find a partner.

Thankfully I’ve never had someone think I can’t love someone at all because I’m aromantic.

A: What kind of representation of aromanticism (eg. in films or books) would you like to see more of?

E: If there was any representation that would be nice. But it would already be an improvement if the media didn’t focus so much on romantic storylines. I want to see more stories about love between family members or friends.

A: You shouldn’t watch so many romcoms then.

E: But I don’t like horror!

A: What would you tell someone who thinks they might be aromantic?

E: I would say: that’s completely fine. Your experiences are your experiences and they are real. Embrace it and find the way in which you want to live your life. Whatever you choose, it’s all valid. You don’t choose to be aromantic, but you can choose how you want to live your life. If you want to be in a relationship, that’s possible. If you don’t, that’s fine too. Don’t let other people tell you what to do. Also important: you’re not the only one who feels like this.


[1] This is a translation of an article in Dutch that was published on the NOA website on February 22nd 2021. Read the Dutch article here.

[2] Find more information about aromanticism on this website.

[3] Elin doesn’t want her full name to be used for this article.

Help, ik ben een stereotype!

In fictie zijn er vaak personages die geïnterpreteerd kunnen worden als zowel aseksueel als autistisch. Voorbeelden zijn Sheldon Cooper uit The Big Bang Theory of Sherlock uit de gelijknamige BBC-serie. Dit zorgt voor allerlei vervelende stereotypes. Maar wat nou als je zelf zowel autistisch als aseksueel bent? Ben je dan een wandelend stereotype? Onze vrijwilliger Peter beschrijft hoe hij de intersectie van aseksualiteit en autisme ervaart.

Een tekening op wit papier van de aseksuele vlag  die van boven naar beneden een zwarte, grijze, witte en paarse streep heeft met daarop een oneindigheidsteken in regenboogkleuren. Naast de vlag liggen kleurpotloden in verschillende felle kleuren.

Ongeveer een jaar geleden begon ik met het traject voor de diagnose autisme. Ik had al veel langer het idee dat ik mogelijk Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heb, maar ik had nooit stilgestaan bij wat de invloed daarvan is op mijn leven. Pas toen ik me er meer mee bezig ging houden, begon ik de invloed van ASS op wie ik ben pas beter in te zien. Ik moest me opeens herijken. Het leek wel of alles wat ik over mezelf dacht te weten niet bleek te kloppen. Dat ik moeite had met flirten, dat ik me anders voel dan leeftijdgenoten of niet graag knuffel met mensen waar ik geen vrienden mee ben bleek opeens niet (alleen) te komen door het feit dat ik aseksueel ben. Zelfs een aantal van mijn ace-headcanons[1] bleken eerder autisme-headcanons te zijn. Ik begon me ook iets anders te beseffen: ik ben een stereotype.  

Aseksualiteit en autisme worden vaak als stereotype van elkaar gezien. Mensen met autisme worden vaak gezien als aseksueel en aseksuele mensen worden vaak gezien als autistisch. Het gevolg hiervan is dat beide gemeenschappen de link die tussen beide dingen wordt gelegd willen bestrijden of het onderwerp willen vermijden. Dit terwijl het wel bekend is dat aseksuele mensen meer kans hebben dan gemiddeld om autistisch te zijn (zie bijvoorbeeld Brotto & Yule 2017, en Weis et al. 2020). Hetzelfde geldt voor mensen met autistisme die zich vaker dan gemiddeld identificeren als aseksueel of andere niet-heteroseksuele identiteiten (zie bijvoorbeeld Spek et al. 2019, en Brotto & Yule 2017). Daarnaast zijn er veel overlappende stereotypes tussen aseksualiteit en autisme. Denk bijvoorbeeld aan minder empathisch zijn, graag op zichzelf zijn, ‘married tot he job’ zijn en het niet goed begrijpen van bepaalde gedragingen. Je zou denk ik een heel verslag kunnen schrijven over de manier waarop verschillende personages in fictie zowel als aseksueel als op het autismespectrum geïnterpreteerd kunnen worden. Hoewel ik weet dat het stereotypes zijn, knaagt dit toch aan me. Wat nou als ik bijvoorbeeld aseksueel ben door overprikkeling? Ook is dit weer iets dat ik moet vertellen als ik met iemand wil gaan daten. En mag ik nog wel één van beide groepen vertegenwoordigen?

Gedurende mijn behandelingen afgelopen jaar merkte ik ook hoe moeilijk het voor mij is geworden om open te zijn naar mijn (zorg)behandelaars en begeleiders over mijn seksualiteit als ze weten dat ik autisme heb. Dit terwijl aseksualiteit wel een onderdeel van mij is en ik ook hierdoor tegen bepaalde dingen aanloop. Bovendien helpt het ook niet dat er nog steeds behandelaars zijn die een verkeerd idee en een verkeerde definitie hebben van aseksualiteit. Daardoor ontstaat er voor mij angst dat ze het minder serieus nemen of denken dat ik aseksueel ben juist omdat ik een autistische persoon ben. En als dit al zo is bij behandelaars die er eigenlijk verstand van moet hebben, hoe zullen andere mensen of instanties er dan op reageren dat ik aseksueel en autistisch ben?

Langzaamaan kom ik op het punt dat ik mijn autismediagnose in combinatie met mijn aseksualiteit een plaatsje kan geven. Voor mijn gevoel zijn het twee delen van mij die ik los van elkaar voel, ook al kunnen ze overlappen. En zelfs als het één het gevolg is van het ander, dan maakt dat mij niet veel uit want beide dingen zijn onderdeel van wie ik ben. Als ik over mijn ervaringen vertel hoef ik niet over beide onderwerpen te praten, maar de combinatie van aseksualiteit en autisme heeft wel mijn identiteit gevormd en deze combinatie mag er ook zijn.

Meer informatie over of ervaringen met autisme zijn te vinden op de site van de Nederlandse Vereniging voor Autisme of AutiRoze. Daarnaast zijn er tijdens de International Asexuality Conference 2021 ervaringen van mensen op zowel het aseksuele spectrum als het autistische spectrum gedeeld tijdens het ‘Aces & Disability’-panel en het ‘Neurodiversity in the Ace Community’-panel.

Bronnen:

Brotto, L.A. & Yule, M.; “Asexuality: Sexual Orientation, Paraphilia, Sexual Dysfunction, or None of the Above?”; Arch Sex Behav. 2017 apr; 46 (3), Blz. 619-627

Spek, A., Borgesius, E., Van Dijk, L., Ruigrok, A., en Van der Miesen, A.; “Genderidentiteit en seksuele identiteit bij vrouwen met ASS”; De Psycholoog, 2019 mei; 5, Blz. 36 – 43

Weis, R., Tomaskovic-Moore, S., Bauer, C., Miller, T. L., Adroit, M., Baba, A., van der Biezen, T., Burns, R., Cotter, N., Dodson, K., G, L., Ginoza, M., Guo, Y., Hermann, L., Lee, W., McCann, S., Mellema, R., Meinhold, M., Nicholson, S., Penten, P., Trieu, T. H., Walfrand, A., Youngblom, K., & Ziebert, J.; “The 2017 and 2018 asexual community survey summary report.” Asexual Community Survey Team. 2020; https://asexualcensus.wordpress.com/2020/10/29/2017-2018-ace-community-survey-report, Blz. 67


[1] Een headcanon is een door fans bedacht idee over een fictief werk dat niet in het werk zelf staat of door de maker van werk bedacht is.

Recensie: Loveless (2020)

Vorig jaar verscheen het nieuwste boek van de Britse youngadult-schrijfster Alice Oseman, Loveless. Het boek is gebaseerd op Oseman’s eigen ervaringen als aromantisch en aseksueel persoon. Onze vrijwilliger Elin (ook aromantisch en aseksueel) schrijft over de herkenning die ze vond in het verhaal.

De cover van Loveless. De achtergrond is roze en er staat een zwart-wit illustratie op van een jonge vrouw die naar een hartje kijkt dat ze in haar handen houdt. Kleinere hartjes lijken vanaf dit hartje in haar handen weg te vliegen. Het gezicht van de vrouw is door de haren die ervoor hangen niet te zien. Naast de illustratie staat "How long before her story begins?" Onder de illustratie staat in zwart de titel "Loveless" en daaronder in het wit de naam "Alice Oseman".

Loveless gaat over de achttienjarige Georgia, die graag fanfictie leest en een echte romanticus is. Alleen is zij zelf nog nooit verliefd geweest en heeft nog nooit met iemand gezoend. Ze verhuist met haar beste vrienden Pip en Jason naar de dorms van Durham University waar zij in een kamer komt te wonen met de extraverte Rooney. Georgia kijkt enorm uit naar haar tijd op de universiteit. Zij gelooft dat het nu haar beurt is om haar eerste liefde te vinden en een romantische relatie te beginnen. Dit gaat haar niet gemakkelijk af en ondanks allerlei miscommunicaties ontdekt Georgia de labels aromantisch en aseksueel.

Als iemand die zich als aseksueel en aromantisch identificeert, was Loveless van Alice Oseman een van de boeken waar ik in 2020 het meest naar uitkeek. Ik heb het boek vooraf besteld bij mijn lokale boekwinkel en heb het in sneltreinvaart uitgelezen toen ik het in handen kreeg. Het persoonlijke verhaal van de auteur, verwerkt in het verhaal van Georgia, was voor mij een feest der herkenning. Ik moest vaak hardop lachen, een paar traantjes wegpinken, en heb zelfs een aantal passages gemarkeerd en er iets bijgeschreven; iets wat ik eigenlijk nooit doe in boeken.

Bijna alles wat Georgia meemaakt heb ik zelf ook meegemaakt in mijn zoektocht naar mijn seksuele en romantische identiteit. Dat maakte dit boek zo leuk om te lezen. Ik heb tijdens mijn zoektocht ook verschillende termen op het internet opgezocht, ging met mijn vrienden in gesprek over hoe aantrekkingskracht voelt, en ook ik dacht dat wanneer ik ging studeren, de relaties vanzelf wel zouden komen. Wat een opluchting is het dan wanneer je erachter komt dat je niet de enige bent bij wie dat niet zo is!

Georgia’s realisatie dat de meeste mensen zonder ironie heel veel bezig zijn met seks en relaties is een hilarisch stuk in dit boek. Ze wordt bijna boos wanneer ze merkt dat zelfs haar eigen vrienden wel eens dromen over seks of een hele sterke aantrekkingskracht voelen tot bepaalde mensen. Ik moest hier zo om lachen omdat dit voor mij lange tijd ook niet bekend was. Ik dacht dat de media hiermee overdreven, want niemand voelt die behoefte aan zoenen zo sterk, toch? Wel dus, blijkbaar. Het was bijna een opluchting toen ik daarachter kwam. Voor mij bevestigde dit dat ik mij niet alleen anders voelde dan de mensen om mij heen, maar dat ik deze dingen ook echt anders ervaarde. Ik verzon altijd maar een crush wanneer mensen vroegen wie ik leuk vond en ik dacht dat iedereen dat deed. Ik wist niet zo goed wat ik daar dan precies bij moest voelen.

En pagina uit Loveless met aantekeningen in het blauw. De tekst begint als volgt "I was staring at my phone screen. And then I chucked it across my bed". Vervolgens staat er een pijltje dat naar de zin "'This has to be a fucking joke,' I blurted" wijst. De tekst gaat verder: "Rooney paused. 'What?' I sat up, pushing the covers off my body. 'Everybody has to be fucking joking.'" Het woord "joking" is meerdere keren onderstreept. De tekst gaat verder: "'What d'you -' 'People are really out there just... thinking about having sex all the time and they can't even help it?' I pluttered. 'People have dreams about it because they want it that much? How the - I'm losing it. I thought all the movies were exaggerating, but you're all really out there just craving genitals and embarrasmment. This has to be some kind of huge joke.'" In de laatste zin is het stukje "craving genitals and embarrassment" onderstreept en eronder staat "ha" geschreven in grote letters.
‘[Ik] heb zelfs een aantal passages gemarkeerd en er iets bijgeschreven.’

Iets wat me positief verraste tijdens het lezen van het boek is dat Georgia zich druk maakt over hoe zij haar leven gaat inrichten als aromantisch en aseksueel persoon. Ze vraagt zich af hoe de rest van haar leven eruit gaat zien omdat zij om zich heen kijkt en ziet dat het ‘normaal’ is om een partner te vinden en daar de rest van je leven mee door te brengen. Ik vraag mij ook nog steeds regelmatig af hoe de rest van mijn leven eruit gaat zien, zelfs nadat ik al een aantal jaren van mezelf weet dat ik aromantisch en aseksueel ben en dit geaccepteerd heb. Dat Georgia worstelt met deze onzekerheid over haar toekomst is dus erg herkenbaar. Ook de nonchalante houding die zij heeft aan het einde van het boek over haar toekomst (‘we zullen het wel zien!’) zie ik bij mijzelf terug. Ik heb me gerealiseerd dat je toch niet weet hoe de rest van je leven eruit gaat zien, of je nu een relatie hebt of niet.

Iets waar Georgia achter komt terwijl zij zich afvraagt hoe haar toekomst eruit gaat zien zonder romantische partner, is hoe belangrijk haar vrienden voor haar zijn. Ze realiseert zich dat de liefde die je voor je vrienden kunt voelen net zo sterk is als de liefde die je voor een romantische partner voelt. Zo heb ik ook ingezien dat alles wat je met een romantische partner kunt doen, je ook met goede vrienden kunt doen. Een romantische relatie maakt je niet ‘volledig’.

In onze maatschappij draait bijna alles in muziek, TV, films en boeken om seks en relaties, dus het is verfrissend om te lezen over iemand wiens ervaringen vergelijkbaar zijn met die van mij. Helemaal wanneer dat verhaal dan ook nog eens een goede afloop heeft, waarin de nadruk wordt gelegd op de intense liefde die je voor je vrienden voelt! Ik ben enorm blij met Loveless omdat het een boek is waarin ik mijn vroegere zelf terugzie in Georgia. Daarom is voor mij nu ook de zoektocht gestart naar een (volwassenen)boek waarin een aromantisch en aseksueel persoon een leven voor zichzelf creëert dat afwijkt van de romantische norm, maar diegene toch gelukkig maakt.

Recensie: Jughead (2015)

Romantiek speelt een grote rol in veel media. Daardoor lijkt er maar weinig ruimte te zijn voor aromantische personages. Toch zijn die er wel. Onze vrijwilliger Peter, die aseksueel is en zich op het aromantische spectrum bevindt, schrijft over zijn favoriete (Engelstalige) strip, Jughead.

Drie Jughead strips liggen in een waaiervorm boven op elkaar op een donkere achtergrond. De bovenste strip is rood en er staat "Jughead Volume one" op. Onder de titel staat een illustratie van een jongen met donker haar die tevreden lachend naar rechts kijkt. Hij draagt een geel vest en een blauw shirt met daarop een gele S. In zijn handen houdt hij een vork en mes omhoog.

Jughead (2015) is een reboot van het luchtige en komische stripboek over het leven van de tiener Jughead. De doelgroep bestaat voornamelijk uit tieners. Het personage Jughead bestaat al sinds 1941 in de Archie Comics en staat sinds die tijd bekend om twee dingen: zijn grote liefde voor eten en zijn desinteresse in meisjes. Beide komen vaak voor als onderwerpen in de verhalen over Jughead. Door deze desinteresse werd hij de tegenhanger van zijn beste vriend Archie die juist geobsedeerd was door meiden, hoewel Jughead in een aantal versies wel relaties heeft gehad met meiden. Verder werd zijn desinteresse in meisjes vaak weergegeven als vrouwonvriendelijk. In de loop der jaren veranderde deze vrouwonvriendelijkheid in een simpel gebrek aan gevoelens voor meiden. In 2015 werd dit uiteindelijk benoemd als aseksualiteit.

Het moment in de strip dat Jugheads aseksualiteit werd bevestigd, is geen typisch coming-outverhaal. In deze scène praat Jugheads vriend over zijn problemen met daten en zegt terloops tegen Jughead ‘you just don’t get it cause you’re asexual…’[1] Dit is de eerst keer dat Jughead aseksueel wordt genoemd en het komt over alsof dit iets is dat iedereen al wist. Door het niet groot te maken lijkt het iets vanzelfsprekends. Dit moment laat ook zien dat Jughead zijn seksualiteit al heeft geaccepteerd. In vergelijking met andere verhalen over aseksuele personages, wordt aseksualiteit daardoor op een andere manier belicht.  

Het is echter wel opvallend dat niet willen daten en/of aromantisch zijn als onderdeel van aseksualiteit wordt gepresenteerd. Vermoedelijk is dit gedaan om aseksualiteit eenvoudiger uit te kunnen leggen aan de doelgroep, maar dit is een bevestiging van het stereotype dat aseksuele mensen niet verliefd kunnen worden. Meer uitleg of verduidelijking was hierom fijner geweest. De schrijver van de scène, Chip Zdarsky, heeft nota bene in interviews wel laten blijken dat hij weet wat aromantiek is en dat hij Jughead bewust zo geschreven heeft. Helaas wordt het woord ‘aromantiek’ echter nergens genoemd in de stripverhalen.

Toch is het duidelijk dat Jughead ook aromantisch is of zich op het aromantische spectrum bevindt. Zo is er een verhaallijn over hoe hij per ongeluk een date krijgt met een meisje in een hamburgerkostuum. In de loop van het verhaal vertelt Jughead meerdere malen dat hij een ‘friendship crush’ heeft, maar zijn vrienden begrijpen dat niet en zetten hem onder druk om met haar op een date gaan. Dit zorgt ervoor dat Jughead zich tijdens de date zeer ongemakkelijk voelt en het meisje hem uiteindelijk woedend verlaat.

Deze verhaallijn voelde voor mij op veel punten zo herkenbaar. Het deed mij terugdenken aan momenten tijdens mijn tienerjaren. Momenten waarin ik niet begreep wat ik wel of niet voelde en mijn gevoelens maar vergeleek met die van iedereen om mij heen, waardoor ik vaak de verkeerde conclusies trok. Ook deed het verhaal mij terugdenken aan eerdere verliefheden en daardoor realiseerde ik me dat ik vaker een squish[2] heb gehad dan dat ik verliefd was. Hierdoor kwam ik tot de realisatie dat ik ergens op het aromantische spectrum zit.

Tijdens het lezen viel het me ook op hoe Jugheads aversie tegen (romantische) aanraking een rol speelde. Jughead is daar (zelfs in zijn dromen) heel uitgesproken over en je ziet hoe hij zich in verschillende situaties ongemakkelijk voelt en zich wegtrekt als hij wordt aangeraakt. Het is heel verfrissend om een personage in de popcultuur te zien dat hierdoor niet als ziek of gevoelloos wordt gebracht. Het voelt als iets dat onderdeel is van Jughead en kan de lezer eraan herinneren dat hij aromantisch en aseksueel is. Aan de andere kant is deze aversie wederom een stereotype van aseksualiteit.

Helaas eindigen de stripboeken matig. De laatste twee nummers (15 en 16) zijn geschreven door twee andere schrijvers (Mark Waid en Ian Flynn) dan die van de andere verhalen en eindigen in een cliché. In het verhaal spreekt Sabrina (the Teenage Witch), die onderdeel uitmaakt van het universum waarin de strip zich afspeelt, een spreuk uit waardoor elk tienermeisje verliefd wordt op Jughead. Deze verhaallijn is dus al heel heteronormatief en bovendien komt het over alsof Jugheads ongemak als vermaak wordt gebruikt. Daardoor past dit verhaal minder goed bij de andere verhalen, die naar mijn idee een veel beter en origineler aromantisch en aseksueel personage neerzetten.

Jughead (2015) is jammer genoeg verre van een perfecte representatie van aromantiek en aseksualiteit. Het personage Jughead voldoet aan verschillende stereotypes. Waarschijnlijk is dit zo geschreven om aseksualiteit makkelijker uit te kunnen leggen aan de doelgroep, maar omdat er weinig aseksuele en/of aromantische personages zijn in de popcultuur kan het ervoor zorgen dat deze stereotypes in stand worden gehouden. Daarom is het ook spijtig dat het woord ‘aromantiek’ niet één keer wordt genoemd in de stripboeken.

En toch zou ik willen dat ik dit stripboek had gehad toen ik opgroeide. Afgezien van de laatste twee nummers heb ik zeer genoten van de verhalen, tekenstijl en humor in Jughead. Daarnaast hebben dit stripboek en het personage een emotionele waarde voor mij gekregen door de herkenning die ik erin vond en doordat de verhalen me hebben geholpen bij het ontdekken van mijn eigen identiteit.

Uitgever: Archie Comics
Schrijvers: Chip Zdarsky (nummer 1-8), Ryan North (nummer 9-14) en Mark Waid en Ian Flynn (nummer 15-16)
Illustratie: Erica Henderson (nummer 1-6) en Derek Charm (nummer 7-16)


[1] ‘je snapt het gewoon niet omdat je aseksueel bent…’
[2] Een platonische crush, zie onze termenlijst.