Aseksueel in Amerika

Arike van de Water

De NOA wordt steeds internationaler! Onze nieuwe vrijwilliger, Arike van de Water (zij/haar, ze/zir), woont in de Verenigde Staten. Zij geeft een inkijkje in zir leven en beschrijft hoe de aseksuele gemeenschap in San Francisco zich heeft georganiseerd.

Een persoon met bril, petje en kleding in spijkerstof zit wijdbeens met zir armen op zir knieën gesteund op een aantal grote stenen in het bos. Ze heeft wandelschoenen aan en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie hebben Californiërs de kunst van het terrasje pikken geleerd. Niemand kon binnen zitten en dus kwamen de tafels naar buiten en werd de winkelstraat afgezet voor auto’s. De aseksuele meet-upgroep in de San Francisco Bay Area steunde elkaar de afgelopen jaren in de Discord-server als het erg eenzaam werd. Deze zomer leek het veilig genoeg elkaar buiten te ontmoeten, dus stelde ik het terrasje voor van ons vaste stamcafé in de South Bay. Klokslag één uur op zondagmiddag kwamen de acht aan die ik verwachtte, en nog meer, en nog meer, totdat we als een aseksuele amoebe de helft van het terras in beslag namen. We konden weer kletsen bij de koffie.

Ik vertrok zeven jaar geleden uit Nederland voor familie. Er was nog weinig bekend over aseksualiteit, en ik had zelf net voorzichtig een teen uit de kast gestoken. Ik had niet veel meer informatie dan wat blogs op het internet en onderzoek bij Atria in Amsterdam me konden vertellen. Ik woonde aan de andere kant van het land van Arnhem, waar net wat aseksueel activisme begonnen was. De onzichtbaarheid, het gebrek aan woorden en zelfkennis zat als een zuur stuk appel vast in mijn keel. Er zal toch wel iemand als ik in San Francisco wonen, dacht ik.

En San Francisco bleek een groep te hebben: Asexuality SF, die haar ontmoetingen, georganiseerd door Mary Kame (ook bekend als sennkestra), rond de baai roteert. Dus elk kwartaal kan ik op de fiets naar een meet-up. De eerste keer zat ik er stilletjes bij, haast dronken van de surreële realisatie dat mensen als ik echt bestonden, aan dezelfde tafel. Meet-ups bestaan vooral uit kletsen over hobby’s of eindelijk mensen spreken met dezelfde ervaringen. De bijeenkomsten worden aangekondigd op social media.

De extravertere mensen uit de groep gaan in juni naar San Francisco om mee te lopen in de grote parade – vier uur wachten en een uur wuiven en folderen en joelen. Gevolgd door samen een uur stil op onze telefoons zitten in de binnentuin van het Twittergebouw. De groep had ook een stand tijdens de Oakland parade in september. Vóór de pandemie organiseerden we ook elk jaar een conferentie van een dag voor aseksuele mensen zelf, om de diepte in te gaan over activisme, relaties, stijl, seks en alles wat ons bezighield.

Een persoon met blauw haar en een bril staat in een paars pak voor een voordeur. Ze houdt een parasol in regenboogkleuren over zir rechter schouder en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie is de gemeenschap online wat hechter geworden en kwamen er elke week wel een paar mensen bij die zichzelf aan het ontdekken waren terwijl ze thuis zaten. Mensen deelden hun kooktips en naaiwerk, en vroegen om hulp als ze bijvoorbeeld een kamer zochten of een therapeut. Nu we elkaar weer kunnen zien, zijn een paar vrijwilligers spontaan hikes en uitjes voor boba thee gaan organiseren. Onafhankelijk ontmoeten kinky aces elkaar maandelijks in een lokale club voor een non-seksuele munch. Ook komt er jaarlijks een groep rond Fanime, het lokale anime con, bij elkaar. Ik kom daarnaast ontzettend veel aces tegen op plekken die sociaal en creatief zijn – in volkstuinen, bij volksdansen, creatief schrijven, TTRPG spellen en LARP oneshots.

Mijn vriendenkring in de bredere LHBTI+-gemeenschap is ook gegroeid. Ik krijg gemengde reacties van queer alloseksuelen. Vaak is aseksualiteit informeel bekend en wordt het overwegend in positief licht gezien, maar de meningen of aseksualiteit deel uitmaakt van de LHBTI+-gemeenschap verschillen. Aseksualiteit wordt daarnaast niet genoemd in wetgeving, schoolcurricula en trainingen over seksuele diversiteit. Soms voelt het nog steeds alsof we behoorlijk onzichtbaar zijn. Het is alsof we een geheime club zijn die elkaar vindt via zwarte ringen en stickers en pride pins.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

Ik was ontzettend blij om te horen dat de aseksuele gemeenschap in Nederland ook goed bezig is. Ik heb veel bewondering voor al het werk dat ik jullie zie doen. Ik kom graag een keer op bezoek als ik in Nederland ben en jullie zijn absoluut uitgenodigd als je een keer in noord-Californië bent.

Een gezellig en goed leven is zonder romantiek

Het is deze week (van 20 t/m 26 februari) Aromantic Spectrum Awareness Week . Gedurende deze week besteden we volop aandacht aan aromantiek en het aromantisch spectrum. Maar hoe is het eigenlijk om aromantisch te zijn? Onze vrijwilliger Jan doet zijn verhaal.

Aromantisch en aseksueel zijn is voor mij te vergelijken met het hebben van een PlayStation waar ik niet enthousiast over ben en die mij helemaal niet boeit. Soms wel leuk om te hebben, maar te veel tijd wil ik er ook niet aan besteden.

Aromantiek wordt gedefinieerd als het ervaren van weinig tot geen romantische gevoelens tot anderen en het beleven van weinig tot geen romantische aantrekkingskracht. In mijn leven is dit de dagelijkse realiteit. Zo heb ik nooit ervaren wat het inhoudt om verliefd te zijn. Wel heb ik het verlangen om bijvoorbeeld een intiem gesprek te hebben met een ander. Maar de behoefte om iemands hand vast te houden heb ik niet, al kan ik een arm wel waarderen. Een persoon in mijn leven die gevoelens van jaloezie ontwikkelt wanneer ik aandacht aan andere mensen besteed lijkt mij alles behalve fijn.

In tegenstelling tot ik met anderen, gaan mijn aromantiek en mijn aseksualiteit wel hand in hand. Aseksualiteit houdt voor mij in dat ik geen seksuele aantrekkingskracht tot andere mensen ervaar. Voor mij is het vanzelfsprekend dat mijn leven zonder deze gevoelens verloopt. Verder heb ik een best gangbaar leven met veel dingen die ik leuk vind en mijn interesse is breed. Ik geniet ervan om samen met mensen op te trekken en diverse zaken samen te beleven, zoals het leuke contact dat ik heb met de kinderen van mijn zussen en broer. Of het bezoeken van een goed festival. Bovendien kan ik uren over natuur, planten en tuinen praten met gelijkgestemden. En laat ik maar niet over reizen beginnen; dat vind ik echt geweldig!

Op een januariavond in 2015 zocht ik op het internet op termen zoals ‘geen interesse in seks’. Op die avond kwam ik de term aseksualiteit tegen. Voor mij was het direct duidelijk: dat ben ik ook. Het was een hele opluchting voor mij en het einde van de onbewuste zoektocht naar hoe het bij mij zat.

Tijdens mijn tienerjaren is dit voor mij persoonlijk onduidelijk geweest. Ik merkte op dat ik het niet herkende wanneer mensen mij leuk vonden en flirtten. Ik genoot van de oprechte aandacht en sympathie van de ander en had geen reden om te twijfelen aan de (naar mijn idee platonische) intenties. Totdat ik overdonderd werd wanneer iemand vertelde wat diegene voor mij voelde, om vervolgens te ontdekken dat mijn vrienden verbaasd waren dat ik het zelf niet had ingezien. Zij hadden soms namelijk het vermoeden dat de interesse wederzijds was. Dit hakte er destijds stevig in en bracht mij een onzekerheid die ik overigens goed te boven ben gekomen. Mocht er nu iemand romantische en/of erotische gevoelens voor me ontwikkelen dan weet ik dat het aan de persoon in kwestie ligt en niet aan mij. Ik weet dat ik emoties goed herken maar een blinde vlek heb voor mensen die verblind zijn door de liefde.

Ik hoop dat alle aromantische en aseksuele tieners van dit onderwerp horen, zodat zij zich niet proberen te identificeren met een seksuele voorkeur waarin ze niet passen. En ik hoop dat zij lekker gaan leven en zichzelf leren kennen en ontdekken. Want ook zonder alle romantische en seksuele hustle and bustle is het leven goed, zeker zolang je trouw bent aan jezelf.

Help, ik ben een stereotype!

In fictie zijn er vaak personages die geïnterpreteerd kunnen worden als zowel aseksueel als autistisch. Voorbeelden zijn Sheldon Cooper uit The Big Bang Theory of Sherlock uit de gelijknamige BBC-serie. Dit zorgt voor allerlei vervelende stereotypes. Maar wat nou als je zelf zowel autistisch als aseksueel bent? Ben je dan een wandelend stereotype? Onze vrijwilliger Peter beschrijft hoe hij de intersectie van aseksualiteit en autisme ervaart.

Een tekening op wit papier van de aseksuele vlag  die van boven naar beneden een zwarte, grijze, witte en paarse streep heeft met daarop een oneindigheidsteken in regenboogkleuren. Naast de vlag liggen kleurpotloden in verschillende felle kleuren.

Ongeveer een jaar geleden begon ik met het traject voor de diagnose autisme. Ik had al veel langer het idee dat ik mogelijk Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heb, maar ik had nooit stilgestaan bij wat de invloed daarvan is op mijn leven. Pas toen ik me er meer mee bezig ging houden, begon ik de invloed van ASS op wie ik ben pas beter in te zien. Ik moest me opeens herijken. Het leek wel of alles wat ik over mezelf dacht te weten niet bleek te kloppen. Dat ik moeite had met flirten, dat ik me anders voel dan leeftijdgenoten of niet graag knuffel met mensen waar ik geen vrienden mee ben bleek opeens niet (alleen) te komen door het feit dat ik aseksueel ben. Zelfs een aantal van mijn ace-headcanons[1] bleken eerder autisme-headcanons te zijn. Ik begon me ook iets anders te beseffen: ik ben een stereotype.  

Aseksualiteit en autisme worden vaak als stereotype van elkaar gezien. Mensen met autisme worden vaak gezien als aseksueel en aseksuele mensen worden vaak gezien als autistisch. Het gevolg hiervan is dat beide gemeenschappen de link die tussen beide dingen wordt gelegd willen bestrijden of het onderwerp willen vermijden. Dit terwijl het wel bekend is dat aseksuele mensen meer kans hebben dan gemiddeld om autistisch te zijn (zie bijvoorbeeld Brotto & Yule 2017, en Weis et al. 2020). Hetzelfde geldt voor mensen met autistisme die zich vaker dan gemiddeld identificeren als aseksueel of andere niet-heteroseksuele identiteiten (zie bijvoorbeeld Spek et al. 2019, en Brotto & Yule 2017). Daarnaast zijn er veel overlappende stereotypes tussen aseksualiteit en autisme. Denk bijvoorbeeld aan minder empathisch zijn, graag op zichzelf zijn, ‘married tot he job’ zijn en het niet goed begrijpen van bepaalde gedragingen. Je zou denk ik een heel verslag kunnen schrijven over de manier waarop verschillende personages in fictie zowel als aseksueel als op het autismespectrum geïnterpreteerd kunnen worden. Hoewel ik weet dat het stereotypes zijn, knaagt dit toch aan me. Wat nou als ik bijvoorbeeld aseksueel ben door overprikkeling? Ook is dit weer iets dat ik moet vertellen als ik met iemand wil gaan daten. En mag ik nog wel één van beide groepen vertegenwoordigen?

Gedurende mijn behandelingen afgelopen jaar merkte ik ook hoe moeilijk het voor mij is geworden om open te zijn naar mijn (zorg)behandelaars en begeleiders over mijn seksualiteit als ze weten dat ik autisme heb. Dit terwijl aseksualiteit wel een onderdeel van mij is en ik ook hierdoor tegen bepaalde dingen aanloop. Bovendien helpt het ook niet dat er nog steeds behandelaars zijn die een verkeerd idee en een verkeerde definitie hebben van aseksualiteit. Daardoor ontstaat er voor mij angst dat ze het minder serieus nemen of denken dat ik aseksueel ben juist omdat ik een autistische persoon ben. En als dit al zo is bij behandelaars die er eigenlijk verstand van moet hebben, hoe zullen andere mensen of instanties er dan op reageren dat ik aseksueel en autistisch ben?

Langzaamaan kom ik op het punt dat ik mijn autismediagnose in combinatie met mijn aseksualiteit een plaatsje kan geven. Voor mijn gevoel zijn het twee delen van mij die ik los van elkaar voel, ook al kunnen ze overlappen. En zelfs als het één het gevolg is van het ander, dan maakt dat mij niet veel uit want beide dingen zijn onderdeel van wie ik ben. Als ik over mijn ervaringen vertel hoef ik niet over beide onderwerpen te praten, maar de combinatie van aseksualiteit en autisme heeft wel mijn identiteit gevormd en deze combinatie mag er ook zijn.

Meer informatie over of ervaringen met autisme zijn te vinden op de site van de Nederlandse Vereniging voor Autisme of AutiRoze. Daarnaast zijn er tijdens de International Asexuality Conference 2021 ervaringen van mensen op zowel het aseksuele spectrum als het autistische spectrum gedeeld tijdens het ‘Aces & Disability’-panel en het ‘Neurodiversity in the Ace Community’-panel.

Bronnen:

Brotto, L.A. & Yule, M.; “Asexuality: Sexual Orientation, Paraphilia, Sexual Dysfunction, or None of the Above?”; Arch Sex Behav. 2017 apr; 46 (3), Blz. 619-627

Spek, A., Borgesius, E., Van Dijk, L., Ruigrok, A., en Van der Miesen, A.; “Genderidentiteit en seksuele identiteit bij vrouwen met ASS”; De Psycholoog, 2019 mei; 5, Blz. 36 – 43

Weis, R., Tomaskovic-Moore, S., Bauer, C., Miller, T. L., Adroit, M., Baba, A., van der Biezen, T., Burns, R., Cotter, N., Dodson, K., G, L., Ginoza, M., Guo, Y., Hermann, L., Lee, W., McCann, S., Mellema, R., Meinhold, M., Nicholson, S., Penten, P., Trieu, T. H., Walfrand, A., Youngblom, K., & Ziebert, J.; “The 2017 and 2018 asexual community survey summary report.” Asexual Community Survey Team. 2020; https://asexualcensus.wordpress.com/2020/10/29/2017-2018-ace-community-survey-report, Blz. 67


[1] Een headcanon is een door fans bedacht idee over een fictief werk dat niet in het werk zelf staat of door de maker van werk bedacht is.

Nooit verliefd: hoe het is om aromantisch te zijn

Het is deze week Aromantic Spectrum Awareness Week (21-27 februari). Vanuit de NOA willen we van deze gelegenheid gebruik maken om meer informatie te verspreiden over aromantiek.[1] Daarbij willen we natuurlijk ook mensen die aromantisch zijn aan het woord laten. Daarom sprak onze voorzitter, Amber Witsenburg, met onze vrijwilliger Elin,[2] die zich identificeert als aromantisch en aseksueel.

Amber: Wat is aromantiek?

Elin: Aromantiek houdt in dat je geen romantische aantrekking (verliefdheid) naar andere mensen toe ervaart.

A: Wanneer en hoe kwam je erachter dat je aromantisch bent?

E: Ik was 17 toen ik de term aseksueel tegenkwam op Tumblr en me daarmee ging identificeren. Toen maakte ik nog niet zo’n onderscheid tussen seksuele en romantische aantrekking. Ik zag wel hoe dat onderscheid werd gemaakt binnen de aseksuele gemeenschap en daardoor besefte ik dat ik ook aromantisch ben. Maar ik heb er niet echt onderzoek naar gedaan.

A: Voelde je je anders dan je leeftijdsgenoten door je geaardheid?

E: Ja, ik voelde me wel anders. Vanaf groep 8 begonnen m’n vrienden crushes te krijgen en als ze vroegen op wie ik een crush had, verzon ik maar iemand. Ik bedacht me niet dat ik daar ook gevoelens bij zou moeten hebben. Toen ik dat eenmaal doorhad, leek het me het beste om maar gewoon af te wachten, want die gevoelens zouden vanzelf wel komen. Daardoor heb ik ook geen dingen gedaan die ik niet wilde. Maar ik begon me wel af te vragen wanneer die gevoelens nou zouden komen.

A: Hoe was je coming out?

E: Ik heb m’n vrienden op een hele natuurlijke manier verteld dat ik de term ‘aseksueel’ had gevonden en dat ik dacht dat dat mij beschreef. Later plakte ik daar ook aromantisch aan. Daar werd nooit moeilijk over gedaan. Bij m’n vrienden heb ik dus nooit echt een coming out gehad, maar dat ging gewoon automatisch.

Mijn ouders heb ik pas veel later verteld dat ik aromantisch en aseksueel ben. Ik durfde het ze niet hardop te vertellen, dus heb ik ze een brief geschreven. Later kreeg ik een appje van ze waarin stond dat ze van me houden en achter me staan. Eigenlijk zagen ze het al aankomen, omdat ik al langer wist dat ik niet hetero was. Mijn oorspronkelijke plan was om gewoon op een dag met een vriendin aan te komen zetten, maar dat plan viel een beetje in het water.

Ik vond het wel belangrijk om dit aan m’n ouders te vertellen, omdat ik ze wil laten weten over dat deel van m’n leven. Verder wil ik benadrukken dat je niet één coming out hebt, maar dat je telkens opnieuw uit de kast komt.

A: Hoe open ben je over je geaardheid?

E: Ik ben er helemaal niet zo open over. Ik verberg het niet, maar het komt meestal niet ter sprake. Alleen bij mensen bij wie ik me op m’n gemak voel komt er vanzelf een moment waarin ik aangeef dat ik niet op zoek ben naar een partner en niet dezelfde gevoelens heb als zij. Dat zeg ik niet als er wordt gevraagd of ik een relatie heb. Dan zeg ik gewoon nee. Maar als ik diepere gesprekken met iemand heb, geef ik het wel eens aan.

Vaak is het confronterend om er met iemand over te praten, want het is toch best intiem. Waarom zouden mensen dit over mij moeten weten? Veel mensen vinden het ook raar dat ik nog nooit een crush heb gehad. Je moet het altijd uitgebreid uitleggen. Daarom zou ik er denk ik meer open over zijn als ik lesbisch of bi was geweest.

A: Zou je een relatie willen? (In welke vorm dan ook)

E: De afgelopen tijd zit ik er wel meer aan te denken, ja. Ik ben er trots op dat ik goed alleen kan zijn en genoeg heb aan m’n eigen gezelschap, maar vooral nu met de coronamaatregelen en de avondklok denk ik toch dat het wat gezelliger zou zijn met een partner. Al m’n collega’s hebben thuis een partner, terwijl ik in m’n eentje ben. Daardoor ben ik me toch gaan afvragen in hoeverre ik het echt leuk vind om alleen te zijn. Het is alleen nog niet zover dat ik actief op zoek ga naar een partner.

A: Tegen wat voor vooroordelen loop je aan?

E: Waar ik vooral tegenaan loop is het idee dat iedereen naar een relatie streeft en dat mensen dat ook bij mij verwachten. Ook vinden mensen het soms zielig dat ik single ben en nog nooit een relatie heb gehad. Of er wordt gedacht dat er iets mist in je leven als je niet streeft naar een relatie.

Ik heb gelukkig nog nooit meegemaakt dat iemand dacht dat ik op geen enkele manier van iemand kan houden omdat ik aromantisch ben.

A: Wat voor representatie van aromantiek (bijv. in films of boeken) zou je meer willen zien?

E: Als er representatie was, zou dat al mooi zijn. Maar het zou sowieso een verbetering zijn als er in de media niet zoveel wordt gefocust op een romantisch plot. Ik wil meer verhalen zien over liefde tussen familieleden of vrienden.

A: Dan moet je ook geen romcoms kijken.

E: Maar ik hou niet van horror!

A: Wat zou je willen zeggen tegen iemand die denkt dat die misschien aromantisch is?

E: Ik zou willen zeggen: dat is helemaal prima. Jouw ervaringen zijn jouw ervaringen en die zijn echt. Omarm het en ga op zoek naar een manier waarop jij je leven wilt inrichten. Wat je ook kiest, het is allemaal oké. Je kiest er niet voor om aromantisch te zijn, maar je kunt wel kiezen hoe je je leven wilt inrichten. Als je een relatie wilt, dan kan dat. Als je dat niet wilt, is dat ook oké. Laat je niet leiden door wat andere mensen zeggen dat je moet doen. En ook belangrijk: je bent niet de enige die zich zo voelt.


[1] Lees meer informatie over aromantiek op deze pagina van onze website.

[2] Elin wil niet met haar volledige naam genoemd worden.