Aseksualiteit in de 19de eeuw

Regelmatig wordt er nog gedacht dat aseksualiteit iets nieuws is, dat het is ontstaan op het internet. Maar niets is minder waar. Als je je erin verdiept kom je snel voorbeelden tegen waar, rekening houdend met de tijdgeest, aseksualiteit onder andere namen beschreven lijkt te worden. In het teken van Internationale Dag van Aseksualiteit neemt onze secretaris, Peter, je mee in een gedeelte van de geschiedenis van aseksualiteit. Om precies te zijn de tweede helft van de 19de eeuw.

We zullen beginnen bij de persoon die hoogstwaarschijnlijk de termen heteroseksueel en homoseksueel heeft bedacht. In 1869 schreef de Hongaarse schrijver Karl-Maria Kertbeny (zie afbeelding 1) anoniem twee pamfletten tegen de invoering van de Sodomiewetgeving (‘anti-homowetgeving’) in het toenmalige Pruisen (dat gedeeltes van het huidige Duitsland, Denemarken, Litouwen en Polen bevatte). Kertbeny gebruikte en beschreef in deze pamfletten, in het Duits, de woorden heteroseksueel en homoseksueel. Die laatste gebruikte hij om een term te hebben die neutraal en zonder oordeel is, in tegenstelling tot de term ‘sodomiet’ die toen vaak gebruikt werd. Ook gebruikte hij de term monoseksueel. Hoewel deze term nu gebruikt wordt als tegenhanger van Bi+-identiteiten, en mensen beschrijft die seksuele aantrekking voelen naar één gender, beschreef Kertbeny monoseksueel als iemand die simpel gezegd alleen plezier beleeft met zichzelf. [1][2][3][4]

Oude zwartwit foto van Karl Maria Kerbeny
Afbeelding 1: Een portret van Karl-Maria Kertbeny, ca. 1865. [5]

Ook in wetenschappelijke artikelen verschenen in deze periode verschillende termen die als voorgangers van aseksualiteit gezien kunnen worden. In 1886 publiceerde de Duitse psychiater Richard von Krafft-Ebing zijn werk ‘Psychopathia Sexualis’. [2][6] Hierin beschreef hij, in zijn ogen, seksuele afwijkingen aan de hand van casussen. In tien daarvan constateerde hij ‘Anæsthesia Sexualis’ (vertaling: seksueel anesthesie) bij personen. Von Krafft-Ebing beschreef anæsthesia sexualis als ‘het ontbreken van seksuele gevoelens’ en claimde dat het in al deze gevallen veroorzaakt werd door een ‘degeneratieve afwijking’ of ‘functionele hersenstoornissen’. Ook claimde hij dat het voornamelijk voorkomt bij vrouwen, terwijl het in negen van zijn tien casussen een man betrof. [7][8]

Hoewel Von Krafft-Ebing aseksualiteit pathologiserende, deed niet iedereen die zich bezighield met seksualiteit dit. Neem bijvoorbeeld de Duitse lerares Emma Trosse, naar mijn idee een belangrijke persoon in de geschiedenis van aseksualiteit. Emma Trosse wordt gezien als de eerste vrouw die in een wetenschappelijke context schreef over homoseksualiteit bij vrouwen. [2][3][9][10] In 1895 publiceerde zij anoniem haar werk ‘Der Konträrsexualismus in Bezug auf Ehe und Frauenfrage’ (vertaling: Contraseksualiteit in relatie tot trouwen en het vraagstuk rond vrouwenrechten). Met dit werk kwam ze op voor gelijke rechten voor seksuele minderheden en beargumenteerde ze dat seksuele diversiteit iets normaals en natuurlijks is dat niet genezen kan worden. In hetzelfde werk beschreef ze ook mensen die helemaal geen seksuele verlangens hebben en beschouwde ze dit als een natuurlijk onderdeel van seksuele diversiteit. [3][9][10] Ze gaf het niet hebben van seksuele verlangens de naam ‘Sinnlichkeitslosigkeit’ (vertaling: ‘zonder sensualiteit’ of ‘asensualiteit’) in haar werk van 1897, ‘Ein Weib? Psychologisch-biographische: Studie über eine Konträrsexuelle’ (vertaling: Een vrouw? Een psychologisch-biografische studie van contraseksualiteit). Hiermee beschreef ze mensen die geen ‘sensuele’ of geen seksuele/erotische verlangens hebben. Ook wordt de term door sommigen gezien als de mogelijke oorsprong van het woord ‘aseksualiteit’. Daarnaast was Trosse tegen het medicaliseren hiervan, gezien het een natuurlijke variatie is. Wat de term ‘Sinnlichkeitslosigkeit’ en het werk van Trosse nog specialer maakt, is dat ze in haar werk “Ist ‘freie liebe’ sittenlosigkeit?” (vertaling: Is ‘vrije liefde’ immoraliteit?) ook aangeeft zichzelf zo te identificeren en ze dus mogelijk als aseksuele vrouw opkwam voor aseksualiteit (zie afbeelding 2). [1][2][3][6][9][10][11]

Screenshot van een tekst in het Duits met een aantal zinnen onderstreept.
Afbeelding 2: Een screenshot van een gedeelte van pagina 6 en 7 uit het werk “Ist ‘freie liebe’ sittenlosigkeit?” van Emma Trosse uit 1987. In de tekst is de volgende zin onderstreept: ‘einen Menschen – ohne Sinnlichkeit… Verfasser hat den Mut, sich zu jener Kategorie zu bekennen’. Vertaling: ‘een mens zonder sensualiteit… De auteur is moedig genoeg om zichzelf tot deze categorie te rekenen’ [11]

Een jaar na het eerste werk van Trosse, in 1896, bracht ook de bekende Duitse seksuoloog Magnus Hirschfeld zijn eerste pamflet ‘Sappho und Sokrates’ (vertaling: ‘Sappho en Socrates’) uit. Hirschfeld kwam ook op en wordt als pionier gezien voor homo-, trans- en intersekse rechten. (Wel wil ik hierbij noemen dat Hirschfeld er ook racistische, seksistische en validistische ideeën op na hield en zich bezig hield met eugenetica. [12]) In ‘Sappho und Sokrates’ gebruikte hij, net als Richard von Krafft-Ebing, de term ‘Anæsthesia Sexualis’. Hirschfeld gebruikte de term echter om mensen zonder seksuele verlangens te beschrijven en gaf aan dat dit niet veranderd kan worden. [1][3][6][13] Later, van 1916 t/m 1920, begon hij ook andere termen te gebruiken voor hetzelfde begrip, waaronder ‘aseksueel’, en behandelde hij ook stereotypes. [3][6][14] Maar dat is misschien een onderwerp voor een vervolgartikel over het begin van de 20ste eeuw.

Aseksualiteit werd dus al in de 19de eeuw meegenomen in de discussies over en onderzoeken naar seksuele diversiteit, hoewel misschien onder andere noemers. Rond de eeuwwisseling lijkt ‘aseksualiteit’ wel de gebruikelijke term te worden. Het is daarnaast veelzeggend dat bekende activisten niet alleen het ontbreken van gevoelens/verlangens meenamen en noemenswaardig vonden in de discussie over seksualiteit, maar ze het tevens los zagen van de (heteroseksuele) norm. Ook zijn er negatieve associaties met aseksualiteit terug te vinden, waar de aseksuele gemeenschap nog steeds mee te maken heeft. Kijk bijvoorbeeld naar Richard von Krafft-Ebing, die het ontbreken van seksuele gevoelens/verlangens pathologiseerde en medicaliseerde. En er waren toen blijkbaar al verschillende stereotypes van aseksuele mensen. Dus in tegenstelling tot wat veel mensen denken, gaan de geschiedenis van aseksualiteit en problemen waar aseksuele mensen tegenaan lopen veel verder terug dan de tijd van het internet en sociale media.

Bronnen:

1. https://www.asexuals.net/the-history-of-asexuality/ (12-3-2024)

2. “The LGBTQ + History Book. Big Ideas Simply Explained”, 2023, DK, blz 106-107,122-123

3. Brown, S.J., “Refusing Compulsory Sexuality. A black asexual lens on our Sex-Obsessed Culture”, 2022,  North Atlantic books, blz. 152-158

4. https://outhistory.org/exhibits/show/heterohomobi/karlmaria (12-3-2024)

5. James Steakley – ‘Goodbye to Berlin? 100 Jahre Schwulenbewegung’, 1997, Berlin: Verlag rosa Winkel, blz. 30.

6. https://nothingradical.blog/2021/05/04/the-language-of-asexuality-before-aven/ (12-3-2024)

7. Krafft-Ebing, R. Von. “Psychopathia Sexualis: With Especial Reference to the Antipathic Sexual Instinct”, 2016, Forgotten Books, IBSN: 978-1-330-00862-1, blz. 42

8. Stremel, E. “A History of Asexuality: From Medical Problem to a Recognized Sexual Orientation”, 2022, the Ascendant Historian 2 (June), blz. 68-77.

9. Leidinger, C. “Emma Trosse (1863-1949), verheiratete Külz – Lehrerin, Leiterin, Autorin”, 2011, Mitteilungen der Magnus-Hirschfeld-Gesellschaft 48, Berlin, blz. 17-21

10. https://www.makingqueerhistory.com/articles/2024/1/25/emma-trosse (12-3-2024)

11. Trosse, E. “Ist ‘freie liebe’ sittenlosigkeit?”, 1897, Max Spohr Verlag, Leipzig, blz. 6-7

12. https://xtramagazine.com/culture/books/racism-gay-rights-hirschfeld-225917 (24-3-2024)

13. “The LGBTQ + History Book. Big Ideas Simply Explained”, 2023, DK, blz 138-139.

14.https://www.asexuality.org/en/topic/98639-indirect-mentions-of-asexuality-in-magnus-hirschfelds-books/ (12-3-2024)

Recensie: Baker Thief (2018)

Hoewel er langzaamaan meer representatie van aseksuele personages komt, zijn er nog weinig aromantische personages in boeken en films. Onze vrijwilliger en boekenliefhebber Anja ging op zoek en schreef een recensie van Baker Thief van Claudie Arseneault.

Boekomslag van Baker Thief: een illustratie van een personage met een cape om en lang haar dat op een dak staat en uitkijkt op een stad. Het personage vormt een silhouet tegen een paarsige achtergrond.

Het fantasyboek Baker Thief is geschreven door de Canadese Claudie Arseneault en uitgebracht in 2018. Tot op heden is het alleen in het Engels uitgekomen. Ik had dit boek specifiek voor Aro-week uitgekozen voor de aromantische representatie (afgekort ‘rep’). Daarnaast zit er nog veel meer queer rep in dit boek en het mooiste is dat alle verschillende identiteiten en geaardheden volkomen normaal zijn in de wereld van Baker Thief.

De hoofdpersonen zijn Adèle (demiseksueel, alloromantisch, cisgender vrouw) en Claire/Claude (alloseksueel, aromantisch, genderfluïde). Overdag werkt Claude in zijn bakkerij en ’s nachts gaat Claire op pad om exocores te stelen. Exocores zijn een nieuwe vorm van energie, rode edelstenen die elektriciteit genereren. Maar Claire komt er al snel achter dat ze gemaakt worden van heksen. Adèle werkt bij de politie en als haar exocore wordt gestolen zet ze alles op alles om de dief te pakken. Maar ze weet niet dat de dief, Claire, dezelfde persoon is als de bakker, Claude, bij wie ze elke ochtend een croissant haalt en wie ze steeds leuker gaat vinden.

Wat volgt is een spannend, maar toch enigszins traag verhaal. Adèle en Claire komen elkaar steeds vaker tegen en als Claire’s zus, een heks, verdwijnt, moeten ze samenwerken om het mysterie van de exocores op te lossen en alle heksen te bevrijden. Ondertussen krijgen ze steeds meer (verschillende) gevoelens voor elkaar en weet Adèle nog steeds niet dat Claire en Claude dezelfde persoon zijn.

Naast het verhaal over de exocores richt dit boek zich ook erg op de relatie tussen Adèle en Claire/Claude. Hun identiteiten en geaardheden worden regelmatig benoemd en tot op zekere hoogte ook uitgelegd, maar het voelt nooit alsof het een informatieve les is. Het is voor de verandering ook fijn dat alles expliciet benoemd wordt, want vaak blijven dergelijke dingen in fantasyboeken impliciet en worden niet de termen uit onze wereld gebruikt. Hieronder volgen een paar voorbeelden van hoe demiseksualiteit, genderfluïditeit en aromantiek worden omschreven:

“She had never been with a man before, despite a number of romantic crushes, and listening to him now, the stiff smell of coffee drifting around the bakery, Adèle wondered if Claude might become the first. …Her romantic life could wait until her job had settled, for sure. Besides, it might give her time for a bond to form, and the sexual attraction that sometimes came with it. One could hope, she thought, staring at his golden skin and bright hazelnut eyes.” (p. 10)

“Claude’s simple shirt had felt wrong to wear all day, and the feeling had only worsened now that the sun had set. Nights had been Claire’s long before he had started stealing exocores, and over the last few days his gender had slipped firmly to woman. He had picked up his shirt with embroidery and laced a purple ribbon into his hair – little reminders of femininity that helped him deal with the wrongness brought by male presentation – until he could bust out the skirts again.” (p. 48)

“They’d tried dating for almost an entire year before admitting it didn’t work. The experience had instilled a constant sense of unease in Claire – as if everyone expected something new of her, a different kind of feeling, and it refused to show up. She had struggled to get ‘je t’aime’ past her lips, and even then she had known on the deepest level that she did not mean the same thing as others did. She had felt like a liar and hated herself for it.” (p. 196)

Hoewel de geaardheden van Adèle en Claire/Claude op papier niet samengaan (demiseksueel en alloromantisch tegenover alloseksueel en aromantisch), houdt dat ze niet tegen om over hun gevoelens te praten en te bespreken wat voor relatie voor hen zou werken. Het is een duidelijke les in het belang van communicatie, een les die de hoofdpersonen gaandeweg leren.

Naast de representatie die al genoemd is, zit het boek nog vol andere queer identiteiten. Er zijn meerdere non-binaire personages en hun voornaamwoorden zijn niet alleen they/them, maar ook ol/ols en ne/nem/nir. Ook worden er terloops dingen gezegd die te maken hebben met queerness. Iemand heeft een nieuwe binder. Iemand anders heeft een polyamoreuze relatie. Weer iemand anders heeft twee moeders.

Om nog even terug te komen op de aromantische representatie: behalve Claire/Claude is er nog een aromantisch personage. Zij is een oudere vrouw, wat op zich al bijzonder is voor aro rep.

“She was the Spinster, dubbed this way by her political opponents eager to paint her as an old crooked lady without a husband or children and, as such, unworthy of trust. It hadn’t worked – rather, Denise Jalbert had made it work… in her favour. … her lack of family was proof that a woman’s worth was not defined by children or partner. … She had taught him aromanticism was no hindrance to a full and happy life, and that he should be proud of himself and even flaunt it if others attempted to diminish him for it.”

Kortom, de aro rep, of eigenlijk alle queer rep, in Baker Thief is fantastisch. Het is ook verfrissend om eens een boek te lezen met een personage dat aro is, maar niet aroace, want dat kom je veel vaker tegen. Natuurlijk zou je kunnen zeggen dat Claire/Claude maar één manier laat zien waarop aromantiek zich kan uiten, maar dat geldt voor alle boeken. Het is onmogelijk om alle diversiteit in één verhaal te stoppen (al komt Arseneault aardig op weg). Daarom is het zo belangrijk dat er meer boeken komen met weer andere diversiteit. Zodat iemand die zich misschien niet herkent in Baker Thief zich wel kan herkennen in een ander boek.

Een herkenbare zoektocht: Aseksualiteit in Heartstopper

Hoewel er nog altijd een gebrek is aan representatie van aseksualiteit op TV, zijn er de afgelopen maanden een aantal aseksuele personages bijgekomen in populaire TV-series. Zo heeft aseksueel activist Yasmin Benoit meegeschreven aan het aseksuele personage O in de serie Sex Education. Ook in seizoen 2 van Heartstopper ontdekte een personage dat hij waarschijnlijk aseksueel is. Over dit personage, Isaac, schreven twee van onze vrijwilligers, Peter en Anja, een recensie.

Het personages Isaac staat in een boekenwinkel. Hij houdt een stapel boeken vast en kijkt blij weg van de camera.

Peter

De weg die Isaac dit seizoen bewandelde was er voor mij één met vele momenten van herkenning. Daarnaast was het mooi hoe de serie met tekeningen de momenten benadrukte die voor Isaacs bewustwording van zijn identiteit belangrijk waren en niet de momenten in zijn zoektocht die normaal gesproken als romantisch gezien worden. Voor andere personages werden deze tekeningen namelijk wel gebruikt bij romantische momenten en die waren onderdeel van het ontdekken van hun identiteit. Hierdoor werd duidelijk gemaakt dat de momenten met de tekeningen bij Isaacs zoektocht ook een weg vormen die kan leiden naar je identiteit. En in zo’n zoektocht hoef je geen dingen uit te proberen die je niet wilt, ‘alleen maar om zeker te weten dat het klopt’.

Ook vond ik de verwijzingen naar Isaacs verhaallijn via boeken leuk gedaan, iets wat in deze serie vaker gebruikt om naar verhaallijnen te verwijzen. Zo zag ik in een scène dat het boek Liefdeloos (Loveless, een boek van Alice Oseman) zichtbaar was, vlak voor de scene waarin  Isaac tot de realisatie kwam dat hij misschien ‘anders’ is dan zijn leeftijdgenoten. Dit moment spiegelt de verhaallijn van het hoofdpersonage van Liefdeloos.

Het personage Nick zit op een bed waarop een aantal boeken liggen, waaronder het boek Loveless. Dit boek is rood omcirkeld

Desondanks vond ik de verhaallijn van Isaac niet perfect en had ik meer verwacht. Misschien juist ook omdat Alice Oseman zelf ook aro-ace is. In vergelijking met andere verhaallijnen in de serie voelde de verhaallijn van Isaac veel minder belicht, ook al krijgt hij meer aandacht dan in het eerste seizoen. Daardoor voelde het ook meer alsof er een lijstje werd afgevinkt met de standaard elementen van een aseksuele verhaallijn. Dit terwijl er aspecten waren die beter uitgewerkt en meer belicht hadden kunnen worden. Isaac bleef hierdoor vaak een oppervlakkig personage waar ik juist meer over wilde weten dan alleen dat hij stil is, zijn vrienden steunt en altijd een boek aan het lezen is. Isaacs verhaallijn voelde voor mij als een begin, en hopelijk wordt die in het derde seizoen beter uitgewerkt. Ook ben ik in het nieuwe seizoen benieuwd naar de verhaallijnen van twee andere personages. Een van deze personages is onlangs als aseksueel bevestigd in de strip waarop Heartstopper gebaseerd is. Het andere personage lees ik na dit seizoen als demiseksueel.

Anja

Ik herken mezelf heel erg in Isaac, omdat ik ook een boekenwurm ben. Bij sociale gelegenheden zou ik regelmatig liever een boek lezen, maar dat doe ik niet omdat het sociaal niet geaccepteerd wordt. Isaac kan dat wel doen zonder dat zijn vriendengroep hem buitensluit. Ze betrekken hem nog steeds overal bij en nodigen hem altijd uit.

Dus toen ik hoorde dat er een aro-ace personage in seizoen 2 van Heartstopper zat, hoopte ik al dat het Isaac was (Tori was de tweede op mijn lijst).

Tegelijkertijd snap ik ook heel goed dat sommige kijkers misschien niet blij zijn met deze aro-ace representatie, omdat Isaac toch een beetje een buitenbeentje is en zijn gedrag niet altijd sociaal aanvaard is. Dat bevestigt stereotypen die bestaan over aro-ace mensen.

Dus hoewel ik persoonlijk heel blij ben met Isaac als aro-ace personage, had ik voor de gemeenschap in het algemeen liever een niet-stereotype aro-ace personage gezien.

De manier waarop aseksualiteit en aromantiek worden uitgelegd is heel goed. De scène dat Isaac de kunststudent ontmoet die vertelt dat die aro-ace is vond ik heel mooi. De ervaring van aro-ace zijn wordt mooi omschreven. Ook het moment dat Isaac boos wordt op zijn vrienden gaf heel goed aan hoe frustrerend het kan zijn om je als aro-ace persoon in een allo-wereld (‘allo’ is ‘niet aseksueel’, red.) te begeven.

Stop conversietherapie bij aseksuele mensen

Donderdag 20 juli 2023 werd in België een wetsvoorstel tegen conversietherapie aangenomen. Ook in Nederland ligt er een wetsvoorstel klaar. In hoeverre heeft de aseksuele gemeenschap baat bij een ban op conversietherapie?

Een foto van twee protestborden die op een grasveld liggen met picknickspullen eromheen. Op het linker protestbord staat in gekleurde letters ‘I’m not broken, I’m ace’, en op de rechter staat in zwarte letters ‘If asexuality is an illness I’m calling in asexual to work’.

Aseksuele mensen krijgen regelmatig te maken met conversiehandelingen, maar zij lijken bij dit onderwerp over het hoofd te worden gezien. Sterker nog, mensen lijken te denken dat conversietherapie tot doel heeft mensen aseksueel te maken. Zo staat dit in de definitie van conversiehandelingen in de Memorie van toelichting bij het huidige Nederlandse wetsvoorstel (als veranderen “naar de heteroseksuele of aseksuele gerichtheid”). Ook kwam dit idee vorig jaar naar voren tijdens het liveverslag van de Canal Parade in Amsterdam door AVROTROS. Terwijl Tim den Besten praat over homoseksuele mensen die conversietherapie hebben ondergaan, vraagt presentator Rik van de Westelaken over een van hen “of ben je gewoon misschien een beetje aseksueel geworden?”

Daarom voeren we dit jaar tijdens Pride bij de NOA campagne om dit onderwerp op de agenda te krijgen, zowel in de politiek als binnen de gezondheidszorg. Want het zou raar zijn als conversiehandelingen straks worden verboden voor lhbti’ers, maar door mogen gaan bij aseksuele mensen.

“‘We gaan ervoor zorgen dat je een stoeipoes wordt,’ zeiden ze. Zelfs de seksuoloog had volgens mij niet door dat er zoiets als aseksualiteit bestond. Haar advies: meer tongzoenen, dan zou het gevoel volgen. Dat gevoel volgde niet.”

– Brigitte, Psychologie Magazine

Geaardheid vs. libido

Het maatschappelijk debat rondom dit onderwerp richt zich vooral op conversiehandelingen binnen religieuze context. Aseksuele mensen krijgen daarentegen juist binnen medische context te maken met deze handelingen. Dat komt omdat aseksualiteit nog altijd wordt gemedicaliseerd. Zorgverleners zien aseksualiteit vaak als een gebrek aan libido in plaats van seksuele aantrekking. Je libido wordt gestuurd door hormonen en is dus inderdaad medisch te beïnvloeden. Je seksuele aantrekking is, samen met je romantische aantrekking, onderdeel van je geaardheid, en is niet te veranderen met medicatie of een behandeling. Ook vakliteratuur laat verschillen zien tussen gebrek aan libido en aseksualiteit, en experts zien aseksualiteit, net als wij, als een seksuele oriëntatie (Brotto & Yule, 2017; Gijs et al., 2019).

“Volgens [mijn] therapeut had ik angst voor seks door vaginisme. Ik kreeg een setje ontspanningsoefeningen mee, maar die brachten geen verandering. Toen besloot ik me er niet meer druk om te maken. Seks was iets voor anderen en dat was goed zo.”

– Vanessa, Psychologie Magazine

De data

Maar hoe vaak komen conversiehandelingen voor bij aseksuele mensen? Statistieken voor de Nederlandse context hebben we helaas niet. Wel hebben we statistieken uit internationaal onderzoek en tal van anekdotes van aseksuele Nederlanders – wat laat zien dat het in ons land ook zeker voorkomt. Eén aseksuele persoon vertelt zelfs van drie verschillende negatieve ervaringen in de ggz. In 2018 werd er in het Verenigd Koninkrijk een grootschalig onderzoek gedaan naar de lhbtqia+-gemeenschap. Daaruit blijkt dat hetzelfde percentage van de aseksuele respondenten conversietherapie heeft ondergaan als respondenten die homoseksueel of lesbisch zijn, namelijk 2,3 procent. Bovendien vormen de aseksuele respondenten met 7,9 procent de grootste groep die conversietherapie aangeboden heeft gekregen (zie Figuur 1).

Een staafgrafiek met als titel ‘Percentage van conversietherapie per seksuele minderheid’ en daaronder met een asterisk ‘betreft cisgender respondenten’. Onder ‘conversietherapie doorlopen’ staan de volgende percentages: Aseksueel, 2,3%; Gay/lesbisch, 2,3%; Queer, 1,8%; Panseksueel, 1,5%; Biseksueel, 1,5%. Onder ‘conversietherapie aangeboden gekregen’ staat: Aseksueel 7,9%; Gay/lesbisch, 5,3%; Queer, 5,6%; Panseksueel 5,1%; Biseksueel, 3,7%.
Figuur 1. Het percentage van conversietherapie ondergaan en aangeboden per seksuele minderheid.

Een ander onderzoek met data over dit onderwerp is recentelijk uitgekomen. Dit is een Australisch onderzoek waar een internationale groep respondenten aan heeft meegedaan (waaronder een aantal Nederlanders). Zij kregen meer gedetailleerde vragen over de reacties van zorgverleners nadat respondenten bij hen uit de kast kwamen als aseksueel. Uit de antwoorden blijkt dat het regelmatig voorkomt dat aseksualiteit niet serieus wordt genomen als geaardheid, zorgverleners niet weten wat aseksualiteit is, of aseksualiteit zien als een aandoening die moet worden behandeld. Figuur 2 geeft enkele reacties weer van zorgverleners direct nadat respondenten uit de kast kwamen als aseksueel. Figuur 3 geeft de gevolgen op langere termijn aan van een coming out binnen medische context.

Een tabel met als titel ‘Directe reacties zorgverlener na uit de kast komen als aseksueel’. Hieronder staan de volgende reacties met bijbehorende percentages: Wees aseksualiteit af als optie, 27,3%; Gaf informatie over ‘oorzaak’ van aseksualiteit, 8,9%; Wilde medicatie aanpassen/stopppen, 8,9%; Verwees door naar specialist om aseksualiteit te ‘genezen’, 8,0%; Vertelde respondent dat die een psychische aandoening had, 7,5%; Schreef medicatie voor om aseksualiteit te ‘genezen’, 4,4%.
Figuur 2. Directe reacties van zorgverleners nadat de patiënt uit de kast kwam als aseksueel.

Een tabel met als titel ‘Resultaten na coming-out als aseksueel’. Hieronder staan de volgende resultaten met bijbehorende percentages: Moest op zoek naar nieuwe zorgverlener, 14,0%; Moest ‘huiswerk’ doen rondom seksleven, 12,7%; Doorverwezen voor een hormoontest, 11,5%; Psychische evaluatie ondergaan, 5,8%; Doorverwezen naar specialist vanwege aseksualiteit, 5,5%; Libidoverhogende medicatie voorgeschreven, 3,3%; Diagnose HSDD of vergelijkbaar gehad, 1,5%.
Figuur 3. Resultaten voor aseksuele patiënten na uit de kast komen als aseksueel bij een zorgverlener.

“Ik kwam bij de GGZ op mijn 16e en ik wist op dat moment al dat ik aseksueel was. Dus ik kwam ook binnen van ‘ja schrijf dat maar in je dossier op, succes ermee.’ En daar werd toen heel heftig op gereageerd. Daar werd onmiddellijk gezegd, ‘nou, dat moet onderdeel uitmaken van een of andere mentale stoornis die je hebt.’”

– Chel, Radio Weetlust

Wetgeving

Op 5 augustus 2022 werd door een aantal Tweede Kamerleden een wetsvoorstel tegen conversiehandelingen ingediend. Op een eerdere versie van het voorstel gaven wij bij de NOA een reactie. Het voorstel en de bijbehorende Memorie van toelichting zijn inclusiever geworden, waardoor aseksuele mensen die binnen religieuze context conversiehandelingen ondergaan nu beschermd worden. Zoals gezegd krijgen aseksuele personen echter vaker te maken met deze handelingen binnen medische context. Daartegen is helaas geen bescherming binnen het kader van het voorstel. In een nieuw document hebben wij daarom opnieuw een reactie gegeven met uitleg waarom het wetsvoorstel dat er nu ligt nog steeds niet toereikend is voor de aseksuele gemeenschap.

“Ik gaf [bij een diagnostisch gesprek] aan dat ik geen seksuele gevoelens heb. ‘Ah, je bent aseksueel,’ zei de vrouw die het gesprek leidde. Ik voelde me zo gezien! Later las ik het verslag van de diagnose door: ik had een trek (zo noem je dat geloof ik) voor schizofrenie, omdat ik geen behoefte had aan seks. Ik was met stomheid geslagen.”

– Daniël, Expreszo

Allonormativiteit

De Nederlandse maatschappij wordt gekenmerkt door allonormativiteit (allo = niet-aseksueel). Dat betekent dat men ervan uitgaat dat iedereen seksuele aantrekking ervaart en deelneemt aan een cultuur van seksualiteit. Doe je dat niet, dan moet dat al snel ‘gefixt’ worden. Niet alleen aseksuele mensen hebben hier last van. Iedereen die (even) niet op zoek is naar seks, een lager libido heeft of bepaalde seksuele handelingen niet wil of kan doen krijgt te maken met stigma. We moeten daarom het idee normaliseren dat niet iedereen behoefte heeft aan seks. Dat is niet iets dat je moet willen genezen. Hooguit kun je mensen helpen dat van zichzelf te accepteren in een geseksualiseerde maatschappij.

Bronnen:
Brotto, L.A. & Yule, M. (2017). Asexuality: Sexual orientation, paraphilia, sexual dysfunction, or none of the above? Archives of Sexual Behavior, 46(3), 619-627.

Daniël. (2023). Seks is zo belangrijk, ik snap het niet. Expreszo. https://expreszo.nl/seks-is-zo-belangrijk-ik-snap-het-niet/

Gijs, L., Van Houdenhove, E., Enzlin, P. (2019). Aseksualiteit: Een kennismaking. De Psycholoog, 5(54), 54-59.

Roggeveen, G. (presentator). (2022). Aflevering 212: LGBTQQIP2SAA+. Radio Weetlust. https://sleutelstad.nl/programma/radio-weetlust/uitzending/2022-07-31/

Government Equalities Office. (2018). National LGBT survey: Research report. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/721704/LGBT-survey-research-report.pdf

Van Ankeren, J. (2019). 5 mensen over hun aseksualiteit – ‘Seks? Nee, bedankt’. Psychologie Magazine. https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/aseksualiteit/

Wood, K. (2023). ’I don’t know if this counts but…’ Asexual Lived Experiences Survey 2021: Final Report. Ace & Aro Collective AU & ACT Aces. https://acearocollective.au/read-the-report/

Tips voor communiceren binnen een relatie

Goede communicatie binnen een relatie is altijd belangrijk, maar wellicht nóg belangrijker als je verschillende behoeftes hebt op het gebied van intimiteit en seks. Daarom hebben we een aantal tips op een rijtje gezet voor aseksuele mensen die (willen) daten of een relatie aangaan met niet-aseksuele mensen, evenals voor niet-aseksuele mensen die een relatie willen of hebben met een aseksuele persoon.

Tips voor aseksuele mensen

Wanneer je gaat daten of een relatie begint als aseksueel persoon met iemand die niet aseksueel is, kun je je misschien onzeker voelen en/of je eigen wensen voor wat je in een relatie wilt uit het oog verliezen. Daarom hebben we de volgende tips die je zelf kan doornemen of met je (toekomstige) partner kan bespreken.

  • Als je gaat daten met niet-aseksuele mensen en je wilt geen seks, communiceer dit dan zo vroeg mogelijk, vooral als het serieuzer begint te worden.
  • Communiceer met elkaar. Wat wil je wel en niet? Denk hierbij ook aan veilige seks: wil je bijv. wel of geen condoom gebruiken?
  • Zou een relatievorm als een open of polyamoureuze relatie bij je passen? Zo niet, voel je niet gedwongen om zo’n relatievorm aan te gaan vanwege je partner of uit angsten die je hebt.
  • Als je gaat experimenteren: wees er duidelijk over dat je aan het experimenteren bent.
  • Als je achteraf gezien iets toch niet prettig vond, bespreek het dan met elkaar.
  • Als je iets de vorige keer hebt gedaan, betekent het niet dat je dat de volgende keer ook wilt.
  • Je mag altijd nee zeggen. Let op je eigen grenzen. Je hoeft je niet schuldig te voelen en je hoeft niet over je eigen grenzen heen te gaan om een ander te plezieren.
  • Zodra iemand je probeert te manipuleren om iets te doen dat je niet wil: dat is een rode vlag! Wellicht is het beter om de relatie te beëindigen.

Tips voor niet-aseksuele mensen

Niet-aseksuele partners van aseksuele mensen moeten vaak rekening houden met dingen waar ze in het begin niet bij stilstaan en die vroeger wellicht vanzelfsprekend leken. Misschien voel je je onzeker en ben je bang over de grenzen van je partner heen te gaan. Daarom onze tips om in gedachten te houden.

  • Weet dat je een aseksuele persoon niet kunt ‘fixen’.
  • Aseksualiteit is voor iedereen anders. Durf vragen te stellen aan je partner.
  • Je partner kan zich schuldig voelen en het idee hebben niet genoeg te ‘geven’. Geef je partner de ruimte om zorgen te delen en, als die ongegrond zijn, stel hen dan gerust.
  • Verdiep je in aseksualiteit. Lees ervaringsverhalen.
  • Respecteer de grenzen van je partner.
  • Praat je partner geen schuldgevoel aan.
  • Blijf communiceren. Maak duidelijk dat je ergens mee stopt als je partner nee zegt.
  • Trek de aseksualiteit van je partner niet in twijfel omdat diegene seks met je heeft (gehad). Iemand die zich identificeert als aseksueel heeft meestal een hele zoektocht achter de rug. Neem dat serieus.
  • Weet dat een open of polyamoureuze relatie niet altijd de oplossing is voor een verschil in behoeftes. Dat past niet bij iedereen.
  • Als je toch het idee hebt dat je partner niet aan je behoeften kan voldoen, ga dan het gesprek aan. Het kan zijn dat je relatie toch niet werkt. Dat is jammer, maar het kan beter zijn die te beëindigen als je er niet tevreden mee bent.

Meer tips?

Natuurlijk zijn er nog meer aspecten van relaties en intimiteit die je kunt bespreken met je (toekomstige) partner. Daarnaast is het bij iedereen anders hoe en wanneer je deze onderwerpen bespreekt. Hopelijk hebben wij hiermee een voorzet kunnen geven. Misschien heb je zelf ook wel tips voor anderen. Laat deze dan vooral achter in een reactie.

Voor meer tips kun je ook terecht bij de YouTube video ‘How to Talk to Allos: Neogtiating Intimacy When You’re Asexual’ van Ace Dad Advice of het boek ‘Ace Notes: Tips and Tricks on Existing in an Allo World’ van Michele Kirichanskaya.

Tips voor aromantische aseksuele personen

Figuur 1: De aromantische aseksuele vlag. Deze vlag is voor mensen die zich identificeren als zowel aromantisch als aseksueel. De vlag bestaat uit 5 horizontale strepen in de kleuren (van boven naar beneden): oranje, geel, wit, blauw en donker blauw.

We groeien op in een samenleving met het idee dat je een romantische relatie aangaat, gaat samenwonen en kinderen krijgt. Als je erachter komt dat je aromantisch en aseksueel bent, kan het betekenen dat de toekomst die je voor ogen had niet meer reëel is en je mogelijk het toekomstbeeld moet bijstellen. Maar misschien heb je ook te maken met onbegrip vanuit je omgeving. Je kan je er onzeker over jezelf of de toekomst door voelen, misschien zelfs door een proces gaan met emoties van rouw of verdriet. Daarom heeft onze vrijwilliger Jan (die zich identificeert als aromantisch en aseksueel) een aantal tips om je hierbij te helpen.

·         Trek je niets aan van (voor)oordelen van andere mensen, je bent niet verantwoordelijk voor de vertrutting van Nederland of het onvervulde verlangen naar kleinkinderen van familieleden etc.

·         Geloof in jezelf. Je kent jezelf het beste en weet wie je bent en wat je wel of niet wil of wenst. Zo kan je sociaal zeer vaardig zijn, ook al kan je je niet inleven in bijv. de verliefdheid of lust die een ander persoon ervaart.

·      Onderzoek, indien je dat wenst, of je enige vormen van sensuele, platonische, esthetische of toch een vorm van romantische aantrekking ervaart en dit (niet) prettig vind. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van een diepgaand gesprek, het doen van activiteiten samen met een ander, het geven van een knuffel of een hand, of naast iemand op de bank zitten.

·         Leg onbegrip van buitenstaanders naast je neer. Wanneer mensen zich geen leven als aromantisch en aseksueel persoon kunnen voorstellen, maken ze soms negatieve opmerkingen vanuit hun onbegrip. Dit heeft niets met jou als persoon te maken, wel met het inlevingsvermogen en respect van de persoon die de opmerking maakt.

·         Single leven is prima als je dat wenst, ook al is er in de maatschappij een consensus dat je gelukkig bent wanneer je in een relatie zit. Als jij gelukkig bent door single te zijn is dat ook een prima optie. Misschien vind je juist een relatie wel fijn of kies je misschien (in overleg) voor een relatie met een openere/andere vorm; denk bijvoorbeeld aan queerplatonische relaties of polyamorie. Het belangrijkste is dat het iets is wat je zelf wilt en waar je gelukkig van wordt.

·         Ga na hoe en met wie je graag wilt wonen. Wil je graag zelfstandig wonen of is een vorm van gemeenschappelijk wonen beter voor je?

 

Aseksueel in Amerika

Arike van de Water

De NOA wordt steeds internationaler! Onze nieuwe vrijwilliger, Arike van de Water (zij/haar, ze/zir), woont in de Verenigde Staten. Zij geeft een inkijkje in zir leven en beschrijft hoe de aseksuele gemeenschap in San Francisco zich heeft georganiseerd.

Een persoon met bril, petje en kleding in spijkerstof zit wijdbeens met zir armen op zir knieën gesteund op een aantal grote stenen in het bos. Ze heeft wandelschoenen aan en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie hebben Californiërs de kunst van het terrasje pikken geleerd. Niemand kon binnen zitten en dus kwamen de tafels naar buiten en werd de winkelstraat afgezet voor auto’s. De aseksuele meet-upgroep in de San Francisco Bay Area steunde elkaar de afgelopen jaren in de Discord-server als het erg eenzaam werd. Deze zomer leek het veilig genoeg elkaar buiten te ontmoeten, dus stelde ik het terrasje voor van ons vaste stamcafé in de South Bay. Klokslag één uur op zondagmiddag kwamen de acht aan die ik verwachtte, en nog meer, en nog meer, totdat we als een aseksuele amoebe de helft van het terras in beslag namen. We konden weer kletsen bij de koffie.

Ik vertrok zeven jaar geleden uit Nederland voor familie. Er was nog weinig bekend over aseksualiteit, en ik had zelf net voorzichtig een teen uit de kast gestoken. Ik had niet veel meer informatie dan wat blogs op het internet en onderzoek bij Atria in Amsterdam me konden vertellen. Ik woonde aan de andere kant van het land van Arnhem, waar net wat aseksueel activisme begonnen was. De onzichtbaarheid, het gebrek aan woorden en zelfkennis zat als een zuur stuk appel vast in mijn keel. Er zal toch wel iemand als ik in San Francisco wonen, dacht ik.

En San Francisco bleek een groep te hebben: Asexuality SF, die haar ontmoetingen, georganiseerd door Mary Kame (ook bekend als sennkestra), rond de baai roteert. Dus elk kwartaal kan ik op de fiets naar een meet-up. De eerste keer zat ik er stilletjes bij, haast dronken van de surreële realisatie dat mensen als ik echt bestonden, aan dezelfde tafel. Meet-ups bestaan vooral uit kletsen over hobby’s of eindelijk mensen spreken met dezelfde ervaringen. De bijeenkomsten worden aangekondigd op social media.

De extravertere mensen uit de groep gaan in juni naar San Francisco om mee te lopen in de grote parade – vier uur wachten en een uur wuiven en folderen en joelen. Gevolgd door samen een uur stil op onze telefoons zitten in de binnentuin van het Twittergebouw. De groep had ook een stand tijdens de Oakland parade in september. Vóór de pandemie organiseerden we ook elk jaar een conferentie van een dag voor aseksuele mensen zelf, om de diepte in te gaan over activisme, relaties, stijl, seks en alles wat ons bezighield.

Een persoon met blauw haar en een bril staat in een paars pak voor een voordeur. Ze houdt een parasol in regenboogkleuren over zir rechter schouder en kijkt lachend de camera in.

Tijdens de pandemie is de gemeenschap online wat hechter geworden en kwamen er elke week wel een paar mensen bij die zichzelf aan het ontdekken waren terwijl ze thuis zaten. Mensen deelden hun kooktips en naaiwerk, en vroegen om hulp als ze bijvoorbeeld een kamer zochten of een therapeut. Nu we elkaar weer kunnen zien, zijn een paar vrijwilligers spontaan hikes en uitjes voor boba thee gaan organiseren. Onafhankelijk ontmoeten kinky aces elkaar maandelijks in een lokale club voor een non-seksuele munch. Ook komt er jaarlijks een groep rond Fanime, het lokale anime con, bij elkaar. Ik kom daarnaast ontzettend veel aces tegen op plekken die sociaal en creatief zijn – in volkstuinen, bij volksdansen, creatief schrijven, TTRPG spellen en LARP oneshots.

Mijn vriendenkring in de bredere LHBTI+-gemeenschap is ook gegroeid. Ik krijg gemengde reacties van queer alloseksuelen. Vaak is aseksualiteit informeel bekend en wordt het overwegend in positief licht gezien, maar de meningen of aseksualiteit deel uitmaakt van de LHBTI+-gemeenschap verschillen. Aseksualiteit wordt daarnaast niet genoemd in wetgeving, schoolcurricula en trainingen over seksuele diversiteit. Soms voelt het nog steeds alsof we behoorlijk onzichtbaar zijn. Het is alsof we een geheime club zijn die elkaar vindt via zwarte ringen en stickers en pride pins.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

We zijn nog op weg naar een ‘nieuw normaal’. In februari doen we mee aan een grote landelijke conferentie voor LHBTIQA+-actvisten, getiteld ‘Creating Change’. Als lokale groep organiseren we een tweetal panels: een voor ‘diepe educatie’ en een voor activisten uit de gemeenschap om met elkaar te praten. TAAAP, het ace & aro activistenproject, organiseert daarnaast een conferentie dat een dag lang zal duren. Het zal een mix zijn van workshops voor mensen die strijden voor gelijke rechten, en mogelijkheden tot netwerken voor aseksuele en aromantische mensen. Die komen van over het hele land naar San Francisco vliegen voor het weekend.

Ik was ontzettend blij om te horen dat de aseksuele gemeenschap in Nederland ook goed bezig is. Ik heb veel bewondering voor al het werk dat ik jullie zie doen. Ik kom graag een keer op bezoek als ik in Nederland ben en jullie zijn absoluut uitgenodigd als je een keer in noord-Californië bent.

Recensie: HannaH (2022)

Door: Amber Witsenburg

In mei kwam het boek HannaH van Edith van Walsum uit. Een interessant boek voor de aseksuele gemeenschap, want dit is een van de eerste boeken in de Nederlandse literatuur waarin een personage uit de kast komt als aseksueel. Het verhaal gaat over twee tegenpolen, namelijk de extraverte en levenslustige Hannah, en de schuchtere en in zichzelf gekeerde Karel. Als tieners hebben ze kort verkering met elkaar, maar het gaat al snel uit door hun verschil in behoeftes. Jaren later komen ze elkaar weer tegen en groeien ze naar elkaar toe.

Het boek is opgezet in hoofdstukken die afwisselend vanuit het perspectief van Hannah of Karel zijn geschreven. Daardoor krijg je een kijkje in het leven van beide personages en wordt het contrast tussen de twee duidelijk. Hannah is levendig, actief, extravert en sensueel. Karel is saai, passief, introvert en aseksueel. Daarbij wordt Hannah’s sensualiteit helaas als positiever neergezet dan Karels aseksualiteit.

Perspectief op seks
Toch wordt seks in dit boek ook niet altijd positief gerepresenteerd, en dat vond ik interessant en verfrissend aan dit verhaal. Hoewel duidelijk wordt dat Hannah erg van seks houdt, heeft zij ook meerdere nare ervaringen met seksuele intimidatie en seksueel geweld.[1] Daardoor leert Hannah dat seks niet altijd geweldig is.

Terwijl Hannah haar visie op seks herziet, blijft Karel het zijn hele leven verafschuwen. Hoewel hij zijn afkeer van seks op overdreven en soms komische wijze beschrijft, kan ik me goed inleven in hoe hij zich voelt. Wat ik echter problematisch vind is dat Karels aseksualiteit wordt geassocieerd met kenmerken die ik ben tegengekomen als stereotypes van aseksualiteit. Hij wil niet aangeraakt worden, kan zich niet redden in sociale situaties en heeft geen vrienden; ook stereotype kenmerken van autisme. Daarbij heeft hij een jeugdtrauma omdat hij veel is gepest, en lijkt hij zelfs last te hebben van een Oedipuscomplex: met zijn moeder houdt hij zijn hele leven een hechte band, terwijl hij en zijn vader elkaar haten.[2] Dit zijn allemaal stereotypes van aseksuele mensen, die kunnen leiden tot meer vooroordelen, zoals het vooroordeel dat aseksualiteit een symptoom is van een aandoening.

Uit de kast

Ook Karels passieve houding maakt zijn hoofdstukken bijna vervelend om te lezen. Hoewel Hannah ook allemaal nare dingen meemaakt, weet ze telkens actie te ondernemen om uit die situaties te komen. Karel laat het leven daarentegen maar over zich heen komen. Pas aan het einde van het boek wordt hij gedwongen actie te ondernemen, omdat hij beseft dat hij anders Hannah, en zijn laatste kans op levensgeluk, zal verliezen.

Hij komt daarom uit de kast bij Hannah. Dit was een enigszins vreemde ontwikkeling aan het einde van het boek, want vóór dat moment is nog niet gebleken dat Karel überhaupt van aseksualiteit heeft gehoord, laat staan dat hij weet dat hij zelf aseksueel is. Hij heeft het in ieder geval niet van zichzelf geaccepteerd, want hij biecht het vol schaamte op en wil ook maar één keer benoemen wat hij is: “aseksueel of in het beste geval demiseksueel”. Een tekortkoming vindt hij het. Iets waar hij de prachtige, leuke Hannah niet mee wil opzadelen. Ook zij heeft het er moeilijk mee. Ze kan toch zeker niet leven als non in een relatie met hem? Daarbij heeft ze erg veel medelijden met Karel, die zonder seksualiteit door het leven moet. Alsof ze opeens is vergeten dat seks voor haar ook niet altijd leuk is geweest.

Open einde
Het is jammer dat het boek kort na dit moment al is afgelopen, want voor mijn gevoel is er nog zoveel meer te vertellen. Karel legt nooit een weg af naar zelfacceptatie en Hannah wordt zich niet bewust van de parallel tussen hun verhalen. Zij heeft een hele periode in haar leven dat seks haar zo tegenstaat dat ze zich wellicht net zo voelt als Karel, maar hier wordt aan het einde van het boek niet naar terugverwezen. Dit terwijl deze realisatie haar zou kunnen helpen Karel te accepteren zoals hij is.

Al met al heb ik dus het gevoel dat het boek kansen laat liggen om tot een mooi afgerond geheel te komen. Ook het feit dat aseksualiteit in het personage van Karel wordt gelinkt aan allerlei stereotypes is ontzettend jammer en de representatie van aseksualiteit blijft daarbij vrij oppervlakkig. Het is fijn om aseksualiteit eens in een Nederlands boek benoemd te zien, maar volgende keer mag het van mij beter worden uitgewerkt.


[1] Deze ervaringen worden gedetailleerd beschreven, dus alvast een waarschuwing daarvoor.

[2] Ik heb al eerder geschreven over de representatie van aseksualiteit als gevolg van trauma, een idee dat de wereld in werd geholpen door de (Freudiaanse) psychoanalyse. Freud dacht dat zowel homoseksualiteit als aseksualiteit het gevolg was van een traumatische gebeurtenis tijdens de Oedipale fase. Hoewel het boek dit verband niet expliciet legt, wordt de suggestie wel gewekt, zeker door de rare verhouding die Karel heeft met zijn ouders.

Een gezellig en goed leven is zonder romantiek

Het is deze week (van 20 t/m 26 februari) Aromantic Spectrum Awareness Week . Gedurende deze week besteden we volop aandacht aan aromantiek en het aromantisch spectrum. Maar hoe is het eigenlijk om aromantisch te zijn? Onze vrijwilliger Jan doet zijn verhaal.

Aromantisch en aseksueel zijn is voor mij te vergelijken met het hebben van een PlayStation waar ik niet enthousiast over ben en die mij helemaal niet boeit. Soms wel leuk om te hebben, maar te veel tijd wil ik er ook niet aan besteden.

Aromantiek wordt gedefinieerd als het ervaren van weinig tot geen romantische gevoelens tot anderen en het beleven van weinig tot geen romantische aantrekkingskracht. In mijn leven is dit de dagelijkse realiteit. Zo heb ik nooit ervaren wat het inhoudt om verliefd te zijn. Wel heb ik het verlangen om bijvoorbeeld een intiem gesprek te hebben met een ander. Maar de behoefte om iemands hand vast te houden heb ik niet, al kan ik een arm wel waarderen. Een persoon in mijn leven die gevoelens van jaloezie ontwikkelt wanneer ik aandacht aan andere mensen besteed lijkt mij alles behalve fijn.

In tegenstelling tot ik met anderen, gaan mijn aromantiek en mijn aseksualiteit wel hand in hand. Aseksualiteit houdt voor mij in dat ik geen seksuele aantrekkingskracht tot andere mensen ervaar. Voor mij is het vanzelfsprekend dat mijn leven zonder deze gevoelens verloopt. Verder heb ik een best gangbaar leven met veel dingen die ik leuk vind en mijn interesse is breed. Ik geniet ervan om samen met mensen op te trekken en diverse zaken samen te beleven, zoals het leuke contact dat ik heb met de kinderen van mijn zussen en broer. Of het bezoeken van een goed festival. Bovendien kan ik uren over natuur, planten en tuinen praten met gelijkgestemden. En laat ik maar niet over reizen beginnen; dat vind ik echt geweldig!

Op een januariavond in 2015 zocht ik op het internet op termen zoals ‘geen interesse in seks’. Op die avond kwam ik de term aseksualiteit tegen. Voor mij was het direct duidelijk: dat ben ik ook. Het was een hele opluchting voor mij en het einde van de onbewuste zoektocht naar hoe het bij mij zat.

Tijdens mijn tienerjaren is dit voor mij persoonlijk onduidelijk geweest. Ik merkte op dat ik het niet herkende wanneer mensen mij leuk vonden en flirtten. Ik genoot van de oprechte aandacht en sympathie van de ander en had geen reden om te twijfelen aan de (naar mijn idee platonische) intenties. Totdat ik overdonderd werd wanneer iemand vertelde wat diegene voor mij voelde, om vervolgens te ontdekken dat mijn vrienden verbaasd waren dat ik het zelf niet had ingezien. Zij hadden soms namelijk het vermoeden dat de interesse wederzijds was. Dit hakte er destijds stevig in en bracht mij een onzekerheid die ik overigens goed te boven ben gekomen. Mocht er nu iemand romantische en/of erotische gevoelens voor me ontwikkelen dan weet ik dat het aan de persoon in kwestie ligt en niet aan mij. Ik weet dat ik emoties goed herken maar een blinde vlek heb voor mensen die verblind zijn door de liefde.

Ik hoop dat alle aromantische en aseksuele tieners van dit onderwerp horen, zodat zij zich niet proberen te identificeren met een seksuele voorkeur waarin ze niet passen. En ik hoop dat zij lekker gaan leven en zichzelf leren kennen en ontdekken. Want ook zonder alle romantische en seksuele hustle and bustle is het leven goed, zeker zolang je trouw bent aan jezelf.

Never in love: what it’s like to be aromantic

It’s Aromantic Spectrum Awareness Week this week![1] The Netherlands Organisation for Asexuality wants to use this opportunity to spread more information about aromanticism.[2] Of course, that means we also want to hear from aromantic people. That is why our chairperson, Amber Witsenburg, spoke to our volunteer Elin,[3] who identifies as aromantic and asexual.

Amber: What is aromanticism?

Elin: Being aromantic means that you don’t experience romantic attraction to other people (being in love).

A: When did you find out you’re aromantic?

E: I was 17 when I stumbled upon the term ‘asexual’ on Tumblr and started identifying with it. Back then I didn’t really distinguish between sexual and romantic attraction. I did see how people within the asexual community make that distinction and that’s how I realised I’m also aromantic. But I never really researched it.

A: Did you feel different from your peers because of your identity?

E: Yes, I did feel different. From year 7 onwards, my friends started getting crushes and when they asked who I had a crush on, I just made up someone. I didn’t realise I should have had feelings connected to that. When I finally discovered that fact, it seemed best to just wait and see, because those feelings would come eventually. That’s also why I never did things I didn’t want to do. But I did start to wonder when those feelings would come.

A: What was your coming out like?

E: I told my friends in a very casual way that I had found the term ‘asexual’ and that I thought that word described me. Later on I also added aromantic. Nobody ever had an issue with it. So I never really had a coming out with my friends, because that was just an automatic thing.

I told my parents much later that I’m aromantic and asexual. I didn’t have the courage to tell them face to face, so I wrote them a letter. Then later I got a text from them that said they love and support me. They had already seen it coming actually, because I had known for a while I wasn’t straight. My original plan was to just show up with a girlfriend one day, but that plan kind of fell through.

I did think it was important to tell my parents, because I want to let them know about this part of myself. I also want to stress that you don’t just have one coming out, but you keep having to come out of the closet.

A: How open are you about your sexual and romantic orientations?

E: I’m not that open about it at all. I don’t hide it, but it doesn’t usually come up. Only with people I feel comfortable with there always comes a moment when I indicate I’m not looking for a partner and I don’t have the same feelings as them. I don’t say that when people ask if I’m in a relationship. Then I just say ‘no’. But when I have deeper conversations with someone I do occasionally tell them.

It’s often tough to talk about it with someone, because it is, after all, kind of intimate. Why would people need to know this about me? Many people also find it weird I’ve never had a crush. You always have to explain everything in detail. That’s why I think I’d be more open about it if I were gay or bisexual.

A: Would you like to be in a relationship? (In whichever form.)

E: I’ve actually been thinking about it more lately, yes. I’m quite proud of the fact that I’m good at being on my own and I’m happy being in my own company, but especially right now with the Corona measures I think things would be nicer with a partner. All my colleagues have a partner at home, while I’m on my own. That’s why I’ve started to wonder how much I actually like being alone. However, that doesn’t mean I’m actively looking for a partner yet.

A: Which kinds of prejudice do you encounter?

E: What I mainly encounter is the idea that everyone is striving to get into a relationship and that people expect me to do so as well. People also sometimes think it’s sad that I’m single and have never been in a relationship. Or they think something is missing in your life if you’re not trying to find a partner.

Thankfully I’ve never had someone think I can’t love someone at all because I’m aromantic.

A: What kind of representation of aromanticism (eg. in films or books) would you like to see more of?

E: If there was any representation that would be nice. But it would already be an improvement if the media didn’t focus so much on romantic storylines. I want to see more stories about love between family members or friends.

A: You shouldn’t watch so many romcoms then.

E: But I don’t like horror!

A: What would you tell someone who thinks they might be aromantic?

E: I would say: that’s completely fine. Your experiences are your experiences and they are real. Embrace it and find the way in which you want to live your life. Whatever you choose, it’s all valid. You don’t choose to be aromantic, but you can choose how you want to live your life. If you want to be in a relationship, that’s possible. If you don’t, that’s fine too. Don’t let other people tell you what to do. Also important: you’re not the only one who feels like this.


[1] This is a translation of an article in Dutch that was published on the NOA website on February 22nd 2021. Read the Dutch article here.

[2] Find more information about aromanticism on this website.

[3] Elin doesn’t want her full name to be used for this article.