Een gezellig en goed leven is zonder romantiek

Het is deze week (van 20 t/m 26 februari) Aromantic Spectrum Awareness Week . Gedurende deze week besteden we volop aandacht aan aromantiek en het aromantisch spectrum. Maar hoe is het eigenlijk om aromantisch te zijn? Onze vrijwilliger Jan doet zijn verhaal.

Aromantisch en aseksueel zijn is voor mij te vergelijken met het hebben van een PlayStation waar ik niet enthousiast over ben en die mij helemaal niet boeit. Soms wel leuk om te hebben, maar te veel tijd wil ik er ook niet aan besteden.

Aromantiek wordt gedefinieerd als het ervaren van weinig tot geen romantische gevoelens tot anderen en het beleven van weinig tot geen romantische aantrekkingskracht. In mijn leven is dit de dagelijkse realiteit. Zo heb ik nooit ervaren wat het inhoudt om verliefd te zijn. Wel heb ik het verlangen om bijvoorbeeld een intiem gesprek te hebben met een ander. Maar de behoefte om iemands hand vast te houden heb ik niet, al kan ik een arm wel waarderen. Een persoon in mijn leven die gevoelens van jaloezie ontwikkelt wanneer ik aandacht aan andere mensen besteed lijkt mij alles behalve fijn.

In tegenstelling tot ik met anderen, gaan mijn aromantiek en mijn aseksualiteit wel hand in hand. Aseksualiteit houdt voor mij in dat ik geen seksuele aantrekkingskracht tot andere mensen ervaar. Voor mij is het vanzelfsprekend dat mijn leven zonder deze gevoelens verloopt. Verder heb ik een best gangbaar leven met veel dingen die ik leuk vind en mijn interesse is breed. Ik geniet ervan om samen met mensen op te trekken en diverse zaken samen te beleven, zoals het leuke contact dat ik heb met de kinderen van mijn zussen en broer. Of het bezoeken van een goed festival. Bovendien kan ik uren over natuur, planten en tuinen praten met gelijkgestemden. En laat ik maar niet over reizen beginnen; dat vind ik echt geweldig!

Op een januariavond in 2015 zocht ik op het internet op termen zoals ‘geen interesse in seks’. Op die avond kwam ik de term aseksualiteit tegen. Voor mij was het direct duidelijk: dat ben ik ook. Het was een hele opluchting voor mij en het einde van de onbewuste zoektocht naar hoe het bij mij zat.

Tijdens mijn tienerjaren is dit voor mij persoonlijk onduidelijk geweest. Ik merkte op dat ik het niet herkende wanneer mensen mij leuk vonden en flirtten. Ik genoot van de oprechte aandacht en sympathie van de ander en had geen reden om te twijfelen aan de (naar mijn idee platonische) intenties. Totdat ik overdonderd werd wanneer iemand vertelde wat diegene voor mij voelde, om vervolgens te ontdekken dat mijn vrienden verbaasd waren dat ik het zelf niet had ingezien. Zij hadden soms namelijk het vermoeden dat de interesse wederzijds was. Dit hakte er destijds stevig in en bracht mij een onzekerheid die ik overigens goed te boven ben gekomen. Mocht er nu iemand romantische en/of erotische gevoelens voor me ontwikkelen dan weet ik dat het aan de persoon in kwestie ligt en niet aan mij. Ik weet dat ik emoties goed herken maar een blinde vlek heb voor mensen die verblind zijn door de liefde.

Ik hoop dat alle aromantische en aseksuele tieners van dit onderwerp horen, zodat zij zich niet proberen te identificeren met een seksuele voorkeur waarin ze niet passen. En ik hoop dat zij lekker gaan leven en zichzelf leren kennen en ontdekken. Want ook zonder alle romantische en seksuele hustle and bustle is het leven goed, zeker zolang je trouw bent aan jezelf.

Never in love: what it’s like to be aromantic

It’s Aromantic Spectrum Awareness Week this week![1] The Netherlands Organisation for Asexuality wants to use this opportunity to spread more information about aromanticism.[2] Of course, that means we also want to hear from aromantic people. That is why our chairperson, Amber Witsenburg, spoke to our volunteer Elin,[3] who identifies as aromantic and asexual.

Amber: What is aromanticism?

Elin: Being aromantic means that you don’t experience romantic attraction to other people (being in love).

A: When did you find out you’re aromantic?

E: I was 17 when I stumbled upon the term ‘asexual’ on Tumblr and started identifying with it. Back then I didn’t really distinguish between sexual and romantic attraction. I did see how people within the asexual community make that distinction and that’s how I realised I’m also aromantic. But I never really researched it.

A: Did you feel different from your peers because of your identity?

E: Yes, I did feel different. From year 7 onwards, my friends started getting crushes and when they asked who I had a crush on, I just made up someone. I didn’t realise I should have had feelings connected to that. When I finally discovered that fact, it seemed best to just wait and see, because those feelings would come eventually. That’s also why I never did things I didn’t want to do. But I did start to wonder when those feelings would come.

A: What was your coming out like?

E: I told my friends in a very casual way that I had found the term ‘asexual’ and that I thought that word described me. Later on I also added aromantic. Nobody ever had an issue with it. So I never really had a coming out with my friends, because that was just an automatic thing.

I told my parents much later that I’m aromantic and asexual. I didn’t have the courage to tell them face to face, so I wrote them a letter. Then later I got a text from them that said they love and support me. They had already seen it coming actually, because I had known for a while I wasn’t straight. My original plan was to just show up with a girlfriend one day, but that plan kind of fell through.

I did think it was important to tell my parents, because I want to let them know about this part of myself. I also want to stress that you don’t just have one coming out, but you keep having to come out of the closet.

A: How open are you about your sexual and romantic orientations?

E: I’m not that open about it at all. I don’t hide it, but it doesn’t usually come up. Only with people I feel comfortable with there always comes a moment when I indicate I’m not looking for a partner and I don’t have the same feelings as them. I don’t say that when people ask if I’m in a relationship. Then I just say ‘no’. But when I have deeper conversations with someone I do occasionally tell them.

It’s often tough to talk about it with someone, because it is, after all, kind of intimate. Why would people need to know this about me? Many people also find it weird I’ve never had a crush. You always have to explain everything in detail. That’s why I think I’d be more open about it if I were gay or bisexual.

A: Would you like to be in a relationship? (In whichever form.)

E: I’ve actually been thinking about it more lately, yes. I’m quite proud of the fact that I’m good at being on my own and I’m happy being in my own company, but especially right now with the Corona measures I think things would be nicer with a partner. All my colleagues have a partner at home, while I’m on my own. That’s why I’ve started to wonder how much I actually like being alone. However, that doesn’t mean I’m actively looking for a partner yet.

A: Which kinds of prejudice do you encounter?

E: What I mainly encounter is the idea that everyone is striving to get into a relationship and that people expect me to do so as well. People also sometimes think it’s sad that I’m single and have never been in a relationship. Or they think something is missing in your life if you’re not trying to find a partner.

Thankfully I’ve never had someone think I can’t love someone at all because I’m aromantic.

A: What kind of representation of aromanticism (eg. in films or books) would you like to see more of?

E: If there was any representation that would be nice. But it would already be an improvement if the media didn’t focus so much on romantic storylines. I want to see more stories about love between family members or friends.

A: You shouldn’t watch so many romcoms then.

E: But I don’t like horror!

A: What would you tell someone who thinks they might be aromantic?

E: I would say: that’s completely fine. Your experiences are your experiences and they are real. Embrace it and find the way in which you want to live your life. Whatever you choose, it’s all valid. You don’t choose to be aromantic, but you can choose how you want to live your life. If you want to be in a relationship, that’s possible. If you don’t, that’s fine too. Don’t let other people tell you what to do. Also important: you’re not the only one who feels like this.


[1] This is a translation of an article in Dutch that was published on the NOA website on February 22nd 2021. Read the Dutch article here.

[2] Find more information about aromanticism on this website.

[3] Elin doesn’t want her full name to be used for this article.

Help, ik ben een stereotype!

In fictie zijn er vaak personages die geïnterpreteerd kunnen worden als zowel aseksueel als autistisch. Voorbeelden zijn Sheldon Cooper uit The Big Bang Theory of Sherlock uit de gelijknamige BBC-serie. Dit zorgt voor allerlei vervelende stereotypes. Maar wat nou als je zelf zowel autistisch als aseksueel bent? Ben je dan een wandelend stereotype? Onze vrijwilliger Peter beschrijft hoe hij de intersectie van aseksualiteit en autisme ervaart.

Een tekening op wit papier van de aseksuele vlag  die van boven naar beneden een zwarte, grijze, witte en paarse streep heeft met daarop een oneindigheidsteken in regenboogkleuren. Naast de vlag liggen kleurpotloden in verschillende felle kleuren.

Ongeveer een jaar geleden begon ik met het traject voor de diagnose autisme. Ik had al veel langer het idee dat ik mogelijk Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heb, maar ik had nooit stilgestaan bij wat de invloed daarvan is op mijn leven. Pas toen ik me er meer mee bezig ging houden, begon ik de invloed van ASS op wie ik ben pas beter in te zien. Ik moest me opeens herijken. Het leek wel of alles wat ik over mezelf dacht te weten niet bleek te kloppen. Dat ik moeite had met flirten, dat ik me anders voel dan leeftijdgenoten of niet graag knuffel met mensen waar ik geen vrienden mee ben bleek opeens niet (alleen) te komen door het feit dat ik aseksueel ben. Zelfs een aantal van mijn ace-headcanons[1] bleken eerder autisme-headcanons te zijn. Ik begon me ook iets anders te beseffen: ik ben een stereotype.  

Aseksualiteit en autisme worden vaak als stereotype van elkaar gezien. Mensen met autisme worden vaak gezien als aseksueel en aseksuele mensen worden vaak gezien als autistisch. Het gevolg hiervan is dat beide gemeenschappen de link die tussen beide dingen wordt gelegd willen bestrijden of het onderwerp willen vermijden. Dit terwijl het wel bekend is dat aseksuele mensen meer kans hebben dan gemiddeld om autistisch te zijn (zie bijvoorbeeld Brotto & Yule 2017, en Weis et al. 2020). Hetzelfde geldt voor mensen met autistisme die zich vaker dan gemiddeld identificeren als aseksueel of andere niet-heteroseksuele identiteiten (zie bijvoorbeeld Spek et al. 2019, en Brotto & Yule 2017). Daarnaast zijn er veel overlappende stereotypes tussen aseksualiteit en autisme. Denk bijvoorbeeld aan minder empathisch zijn, graag op zichzelf zijn, ‘married tot he job’ zijn en het niet goed begrijpen van bepaalde gedragingen. Je zou denk ik een heel verslag kunnen schrijven over de manier waarop verschillende personages in fictie zowel als aseksueel als op het autismespectrum geïnterpreteerd kunnen worden. Hoewel ik weet dat het stereotypes zijn, knaagt dit toch aan me. Wat nou als ik bijvoorbeeld aseksueel ben door overprikkeling? Ook is dit weer iets dat ik moet vertellen als ik met iemand wil gaan daten. En mag ik nog wel één van beide groepen vertegenwoordigen?

Gedurende mijn behandelingen afgelopen jaar merkte ik ook hoe moeilijk het voor mij is geworden om open te zijn naar mijn (zorg)behandelaars en begeleiders over mijn seksualiteit als ze weten dat ik autisme heb. Dit terwijl aseksualiteit wel een onderdeel van mij is en ik ook hierdoor tegen bepaalde dingen aanloop. Bovendien helpt het ook niet dat er nog steeds behandelaars zijn die een verkeerd idee en een verkeerde definitie hebben van aseksualiteit. Daardoor ontstaat er voor mij angst dat ze het minder serieus nemen of denken dat ik aseksueel ben juist omdat ik een autistische persoon ben. En als dit al zo is bij behandelaars die er eigenlijk verstand van moet hebben, hoe zullen andere mensen of instanties er dan op reageren dat ik aseksueel en autistisch ben?

Langzaamaan kom ik op het punt dat ik mijn autismediagnose in combinatie met mijn aseksualiteit een plaatsje kan geven. Voor mijn gevoel zijn het twee delen van mij die ik los van elkaar voel, ook al kunnen ze overlappen. En zelfs als het één het gevolg is van het ander, dan maakt dat mij niet veel uit want beide dingen zijn onderdeel van wie ik ben. Als ik over mijn ervaringen vertel hoef ik niet over beide onderwerpen te praten, maar de combinatie van aseksualiteit en autisme heeft wel mijn identiteit gevormd en deze combinatie mag er ook zijn.

Meer informatie over of ervaringen met autisme zijn te vinden op de site van de Nederlandse Vereniging voor Autisme of AutiRoze. Daarnaast zijn er tijdens de International Asexuality Conference 2021 ervaringen van mensen op zowel het aseksuele spectrum als het autistische spectrum gedeeld tijdens het ‘Aces & Disability’-panel en het ‘Neurodiversity in the Ace Community’-panel.

Bronnen:

Brotto, L.A. & Yule, M.; “Asexuality: Sexual Orientation, Paraphilia, Sexual Dysfunction, or None of the Above?”; Arch Sex Behav. 2017 apr; 46 (3), Blz. 619-627

Spek, A., Borgesius, E., Van Dijk, L., Ruigrok, A., en Van der Miesen, A.; “Genderidentiteit en seksuele identiteit bij vrouwen met ASS”; De Psycholoog, 2019 mei; 5, Blz. 36 – 43

Weis, R., Tomaskovic-Moore, S., Bauer, C., Miller, T. L., Adroit, M., Baba, A., van der Biezen, T., Burns, R., Cotter, N., Dodson, K., G, L., Ginoza, M., Guo, Y., Hermann, L., Lee, W., McCann, S., Mellema, R., Meinhold, M., Nicholson, S., Penten, P., Trieu, T. H., Walfrand, A., Youngblom, K., & Ziebert, J.; “The 2017 and 2018 asexual community survey summary report.” Asexual Community Survey Team. 2020; https://asexualcensus.wordpress.com/2020/10/29/2017-2018-ace-community-survey-report, Blz. 67


[1] Een headcanon is een door fans bedacht idee over een fictief werk dat niet in het werk zelf staat of door de maker van werk bedacht is.

Recensie: Loveless (2020)

Vorig jaar verscheen het nieuwste boek van de Britse youngadult-schrijfster Alice Oseman, Loveless. Het boek is gebaseerd op Oseman’s eigen ervaringen als aromantisch en aseksueel persoon. Onze vrijwilliger Elin (ook aromantisch en aseksueel) schrijft over de herkenning die ze vond in het verhaal.

De cover van Loveless. De achtergrond is roze en er staat een zwart-wit illustratie op van een jonge vrouw die naar een hartje kijkt dat ze in haar handen houdt. Kleinere hartjes lijken vanaf dit hartje in haar handen weg te vliegen. Het gezicht van de vrouw is door de haren die ervoor hangen niet te zien. Naast de illustratie staat "How long before her story begins?" Onder de illustratie staat in zwart de titel "Loveless" en daaronder in het wit de naam "Alice Oseman".

Loveless gaat over de achttienjarige Georgia, die graag fanfictie leest en een echte romanticus is. Alleen is zij zelf nog nooit verliefd geweest en heeft nog nooit met iemand gezoend. Ze verhuist met haar beste vrienden Pip en Jason naar de dorms van Durham University waar zij in een kamer komt te wonen met de extraverte Rooney. Georgia kijkt enorm uit naar haar tijd op de universiteit. Zij gelooft dat het nu haar beurt is om haar eerste liefde te vinden en een romantische relatie te beginnen. Dit gaat haar niet gemakkelijk af en ondanks allerlei miscommunicaties ontdekt Georgia de labels aromantisch en aseksueel.

Als iemand die zich als aseksueel en aromantisch identificeert, was Loveless van Alice Oseman een van de boeken waar ik in 2020 het meest naar uitkeek. Ik heb het boek vooraf besteld bij mijn lokale boekwinkel en heb het in sneltreinvaart uitgelezen toen ik het in handen kreeg. Het persoonlijke verhaal van de auteur, verwerkt in het verhaal van Georgia, was voor mij een feest der herkenning. Ik moest vaak hardop lachen, een paar traantjes wegpinken, en heb zelfs een aantal passages gemarkeerd en er iets bijgeschreven; iets wat ik eigenlijk nooit doe in boeken.

Bijna alles wat Georgia meemaakt heb ik zelf ook meegemaakt in mijn zoektocht naar mijn seksuele en romantische identiteit. Dat maakte dit boek zo leuk om te lezen. Ik heb tijdens mijn zoektocht ook verschillende termen op het internet opgezocht, ging met mijn vrienden in gesprek over hoe aantrekkingskracht voelt, en ook ik dacht dat wanneer ik ging studeren, de relaties vanzelf wel zouden komen. Wat een opluchting is het dan wanneer je erachter komt dat je niet de enige bent bij wie dat niet zo is!

Georgia’s realisatie dat de meeste mensen zonder ironie heel veel bezig zijn met seks en relaties is een hilarisch stuk in dit boek. Ze wordt bijna boos wanneer ze merkt dat zelfs haar eigen vrienden wel eens dromen over seks of een hele sterke aantrekkingskracht voelen tot bepaalde mensen. Ik moest hier zo om lachen omdat dit voor mij lange tijd ook niet bekend was. Ik dacht dat de media hiermee overdreven, want niemand voelt die behoefte aan zoenen zo sterk, toch? Wel dus, blijkbaar. Het was bijna een opluchting toen ik daarachter kwam. Voor mij bevestigde dit dat ik mij niet alleen anders voelde dan de mensen om mij heen, maar dat ik deze dingen ook echt anders ervaarde. Ik verzon altijd maar een crush wanneer mensen vroegen wie ik leuk vond en ik dacht dat iedereen dat deed. Ik wist niet zo goed wat ik daar dan precies bij moest voelen.

En pagina uit Loveless met aantekeningen in het blauw. De tekst begint als volgt "I was staring at my phone screen. And then I chucked it across my bed". Vervolgens staat er een pijltje dat naar de zin "'This has to be a fucking joke,' I blurted" wijst. De tekst gaat verder: "Rooney paused. 'What?' I sat up, pushing the covers off my body. 'Everybody has to be fucking joking.'" Het woord "joking" is meerdere keren onderstreept. De tekst gaat verder: "'What d'you -' 'People are really out there just... thinking about having sex all the time and they can't even help it?' I pluttered. 'People have dreams about it because they want it that much? How the - I'm losing it. I thought all the movies were exaggerating, but you're all really out there just craving genitals and embarrasmment. This has to be some kind of huge joke.'" In de laatste zin is het stukje "craving genitals and embarrassment" onderstreept en eronder staat "ha" geschreven in grote letters.
‘[Ik] heb zelfs een aantal passages gemarkeerd en er iets bijgeschreven.’

Iets wat me positief verraste tijdens het lezen van het boek is dat Georgia zich druk maakt over hoe zij haar leven gaat inrichten als aromantisch en aseksueel persoon. Ze vraagt zich af hoe de rest van haar leven eruit gaat zien omdat zij om zich heen kijkt en ziet dat het ‘normaal’ is om een partner te vinden en daar de rest van je leven mee door te brengen. Ik vraag mij ook nog steeds regelmatig af hoe de rest van mijn leven eruit gaat zien, zelfs nadat ik al een aantal jaren van mezelf weet dat ik aromantisch en aseksueel ben en dit geaccepteerd heb. Dat Georgia worstelt met deze onzekerheid over haar toekomst is dus erg herkenbaar. Ook de nonchalante houding die zij heeft aan het einde van het boek over haar toekomst (‘we zullen het wel zien!’) zie ik bij mijzelf terug. Ik heb me gerealiseerd dat je toch niet weet hoe de rest van je leven eruit gaat zien, of je nu een relatie hebt of niet.

Iets waar Georgia achter komt terwijl zij zich afvraagt hoe haar toekomst eruit gaat zien zonder romantische partner, is hoe belangrijk haar vrienden voor haar zijn. Ze realiseert zich dat de liefde die je voor je vrienden kunt voelen net zo sterk is als de liefde die je voor een romantische partner voelt. Zo heb ik ook ingezien dat alles wat je met een romantische partner kunt doen, je ook met goede vrienden kunt doen. Een romantische relatie maakt je niet ‘volledig’.

In onze maatschappij draait bijna alles in muziek, TV, films en boeken om seks en relaties, dus het is verfrissend om te lezen over iemand wiens ervaringen vergelijkbaar zijn met die van mij. Helemaal wanneer dat verhaal dan ook nog eens een goede afloop heeft, waarin de nadruk wordt gelegd op de intense liefde die je voor je vrienden voelt! Ik ben enorm blij met Loveless omdat het een boek is waarin ik mijn vroegere zelf terugzie in Georgia. Daarom is voor mij nu ook de zoektocht gestart naar een (volwassenen)boek waarin een aromantisch en aseksueel persoon een leven voor zichzelf creëert dat afwijkt van de romantische norm, maar diegene toch gelukkig maakt.

Recensie: Jughead (2015)

Romantiek speelt een grote rol in veel media. Daardoor lijkt er maar weinig ruimte te zijn voor aromantische personages. Toch zijn die er wel. Onze vrijwilliger Peter, die aseksueel is en zich op het aromantische spectrum bevindt, schrijft over zijn favoriete (Engelstalige) strip, Jughead.

Drie Jughead strips liggen in een waaiervorm boven op elkaar op een donkere achtergrond. De bovenste strip is rood en er staat "Jughead Volume one" op. Onder de titel staat een illustratie van een jongen met donker haar die tevreden lachend naar rechts kijkt. Hij draagt een geel vest en een blauw shirt met daarop een gele S. In zijn handen houdt hij een vork en mes omhoog.

Jughead (2015) is een reboot van het luchtige en komische stripboek over het leven van de tiener Jughead. De doelgroep bestaat voornamelijk uit tieners. Het personage Jughead bestaat al sinds 1941 in de Archie Comics en staat sinds die tijd bekend om twee dingen: zijn grote liefde voor eten en zijn desinteresse in meisjes. Beide komen vaak voor als onderwerpen in de verhalen over Jughead. Door deze desinteresse werd hij de tegenhanger van zijn beste vriend Archie die juist geobsedeerd was door meiden, hoewel Jughead in een aantal versies wel relaties heeft gehad met meiden. Verder werd zijn desinteresse in meisjes vaak weergegeven als vrouwonvriendelijk. In de loop der jaren veranderde deze vrouwonvriendelijkheid in een simpel gebrek aan gevoelens voor meiden. In 2015 werd dit uiteindelijk benoemd als aseksualiteit.

Het moment in de strip dat Jugheads aseksualiteit werd bevestigd, is geen typisch coming-outverhaal. In deze scène praat Jugheads vriend over zijn problemen met daten en zegt terloops tegen Jughead ‘you just don’t get it cause you’re asexual…’[1] Dit is de eerst keer dat Jughead aseksueel wordt genoemd en het komt over alsof dit iets is dat iedereen al wist. Door het niet groot te maken lijkt het iets vanzelfsprekends. Dit moment laat ook zien dat Jughead zijn seksualiteit al heeft geaccepteerd. In vergelijking met andere verhalen over aseksuele personages, wordt aseksualiteit daardoor op een andere manier belicht.  

Het is echter wel opvallend dat niet willen daten en/of aromantisch zijn als onderdeel van aseksualiteit wordt gepresenteerd. Vermoedelijk is dit gedaan om aseksualiteit eenvoudiger uit te kunnen leggen aan de doelgroep, maar dit is een bevestiging van het stereotype dat aseksuele mensen niet verliefd kunnen worden. Meer uitleg of verduidelijking was hierom fijner geweest. De schrijver van de scène, Chip Zdarsky, heeft nota bene in interviews wel laten blijken dat hij weet wat aromantiek is en dat hij Jughead bewust zo geschreven heeft. Helaas wordt het woord ‘aromantiek’ echter nergens genoemd in de stripverhalen.

Toch is het duidelijk dat Jughead ook aromantisch is of zich op het aromantische spectrum bevindt. Zo is er een verhaallijn over hoe hij per ongeluk een date krijgt met een meisje in een hamburgerkostuum. In de loop van het verhaal vertelt Jughead meerdere malen dat hij een ‘friendship crush’ heeft, maar zijn vrienden begrijpen dat niet en zetten hem onder druk om met haar op een date gaan. Dit zorgt ervoor dat Jughead zich tijdens de date zeer ongemakkelijk voelt en het meisje hem uiteindelijk woedend verlaat.

Deze verhaallijn voelde voor mij op veel punten zo herkenbaar. Het deed mij terugdenken aan momenten tijdens mijn tienerjaren. Momenten waarin ik niet begreep wat ik wel of niet voelde en mijn gevoelens maar vergeleek met die van iedereen om mij heen, waardoor ik vaak de verkeerde conclusies trok. Ook deed het verhaal mij terugdenken aan eerdere verliefheden en daardoor realiseerde ik me dat ik vaker een squish[2] heb gehad dan dat ik verliefd was. Hierdoor kwam ik tot de realisatie dat ik ergens op het aromantische spectrum zit.

Tijdens het lezen viel het me ook op hoe Jugheads aversie tegen (romantische) aanraking een rol speelde. Jughead is daar (zelfs in zijn dromen) heel uitgesproken over en je ziet hoe hij zich in verschillende situaties ongemakkelijk voelt en zich wegtrekt als hij wordt aangeraakt. Het is heel verfrissend om een personage in de popcultuur te zien dat hierdoor niet als ziek of gevoelloos wordt gebracht. Het voelt als iets dat onderdeel is van Jughead en kan de lezer eraan herinneren dat hij aromantisch en aseksueel is. Aan de andere kant is deze aversie wederom een stereotype van aseksualiteit.

Helaas eindigen de stripboeken matig. De laatste twee nummers (15 en 16) zijn geschreven door twee andere schrijvers (Mark Waid en Ian Flynn) dan die van de andere verhalen en eindigen in een cliché. In het verhaal spreekt Sabrina (the Teenage Witch), die onderdeel uitmaakt van het universum waarin de strip zich afspeelt, een spreuk uit waardoor elk tienermeisje verliefd wordt op Jughead. Deze verhaallijn is dus al heel heteronormatief en bovendien komt het over alsof Jugheads ongemak als vermaak wordt gebruikt. Daardoor past dit verhaal minder goed bij de andere verhalen, die naar mijn idee een veel beter en origineler aromantisch en aseksueel personage neerzetten.

Jughead (2015) is jammer genoeg verre van een perfecte representatie van aromantiek en aseksualiteit. Het personage Jughead voldoet aan verschillende stereotypes. Waarschijnlijk is dit zo geschreven om aseksualiteit makkelijker uit te kunnen leggen aan de doelgroep, maar omdat er weinig aseksuele en/of aromantische personages zijn in de popcultuur kan het ervoor zorgen dat deze stereotypes in stand worden gehouden. Daarom is het ook spijtig dat het woord ‘aromantiek’ niet één keer wordt genoemd in de stripboeken.

En toch zou ik willen dat ik dit stripboek had gehad toen ik opgroeide. Afgezien van de laatste twee nummers heb ik zeer genoten van de verhalen, tekenstijl en humor in Jughead. Daarnaast hebben dit stripboek en het personage een emotionele waarde voor mij gekregen door de herkenning die ik erin vond en doordat de verhalen me hebben geholpen bij het ontdekken van mijn eigen identiteit.

Uitgever: Archie Comics
Schrijvers: Chip Zdarsky (nummer 1-8), Ryan North (nummer 9-14) en Mark Waid en Ian Flynn (nummer 15-16)
Illustratie: Erica Henderson (nummer 1-6) en Derek Charm (nummer 7-16)


[1] ‘je snapt het gewoon niet omdat je aseksueel bent…’
[2] Een platonische crush, zie onze termenlijst.

Nooit verliefd: hoe het is om aromantisch te zijn

Het is deze week Aromantic Spectrum Awareness Week (21-27 februari). Vanuit de NOA willen we van deze gelegenheid gebruik maken om meer informatie te verspreiden over aromantiek.[1] Daarbij willen we natuurlijk ook mensen die aromantisch zijn aan het woord laten. Daarom sprak onze voorzitter, Amber Witsenburg, met onze vrijwilliger Elin,[2] die zich identificeert als aromantisch en aseksueel.

Amber: Wat is aromantiek?

Elin: Aromantiek houdt in dat je geen romantische aantrekking (verliefdheid) naar andere mensen toe ervaart.

A: Wanneer en hoe kwam je erachter dat je aromantisch bent?

E: Ik was 17 toen ik de term aseksueel tegenkwam op Tumblr en me daarmee ging identificeren. Toen maakte ik nog niet zo’n onderscheid tussen seksuele en romantische aantrekking. Ik zag wel hoe dat onderscheid werd gemaakt binnen de aseksuele gemeenschap en daardoor besefte ik dat ik ook aromantisch ben. Maar ik heb er niet echt onderzoek naar gedaan.

A: Voelde je je anders dan je leeftijdsgenoten door je geaardheid?

E: Ja, ik voelde me wel anders. Vanaf groep 8 begonnen m’n vrienden crushes te krijgen en als ze vroegen op wie ik een crush had, verzon ik maar iemand. Ik bedacht me niet dat ik daar ook gevoelens bij zou moeten hebben. Toen ik dat eenmaal doorhad, leek het me het beste om maar gewoon af te wachten, want die gevoelens zouden vanzelf wel komen. Daardoor heb ik ook geen dingen gedaan die ik niet wilde. Maar ik begon me wel af te vragen wanneer die gevoelens nou zouden komen.

A: Hoe was je coming out?

E: Ik heb m’n vrienden op een hele natuurlijke manier verteld dat ik de term ‘aseksueel’ had gevonden en dat ik dacht dat dat mij beschreef. Later plakte ik daar ook aromantisch aan. Daar werd nooit moeilijk over gedaan. Bij m’n vrienden heb ik dus nooit echt een coming out gehad, maar dat ging gewoon automatisch.

Mijn ouders heb ik pas veel later verteld dat ik aromantisch en aseksueel ben. Ik durfde het ze niet hardop te vertellen, dus heb ik ze een brief geschreven. Later kreeg ik een appje van ze waarin stond dat ze van me houden en achter me staan. Eigenlijk zagen ze het al aankomen, omdat ik al langer wist dat ik niet hetero was. Mijn oorspronkelijke plan was om gewoon op een dag met een vriendin aan te komen zetten, maar dat plan viel een beetje in het water.

Ik vond het wel belangrijk om dit aan m’n ouders te vertellen, omdat ik ze wil laten weten over dat deel van m’n leven. Verder wil ik benadrukken dat je niet één coming out hebt, maar dat je telkens opnieuw uit de kast komt.

A: Hoe open ben je over je geaardheid?

E: Ik ben er helemaal niet zo open over. Ik verberg het niet, maar het komt meestal niet ter sprake. Alleen bij mensen bij wie ik me op m’n gemak voel komt er vanzelf een moment waarin ik aangeef dat ik niet op zoek ben naar een partner en niet dezelfde gevoelens heb als zij. Dat zeg ik niet als er wordt gevraagd of ik een relatie heb. Dan zeg ik gewoon nee. Maar als ik diepere gesprekken met iemand heb, geef ik het wel eens aan.

Vaak is het confronterend om er met iemand over te praten, want het is toch best intiem. Waarom zouden mensen dit over mij moeten weten? Veel mensen vinden het ook raar dat ik nog nooit een crush heb gehad. Je moet het altijd uitgebreid uitleggen. Daarom zou ik er denk ik meer open over zijn als ik lesbisch of bi was geweest.

A: Zou je een relatie willen? (In welke vorm dan ook)

E: De afgelopen tijd zit ik er wel meer aan te denken, ja. Ik ben er trots op dat ik goed alleen kan zijn en genoeg heb aan m’n eigen gezelschap, maar vooral nu met de coronamaatregelen en de avondklok denk ik toch dat het wat gezelliger zou zijn met een partner. Al m’n collega’s hebben thuis een partner, terwijl ik in m’n eentje ben. Daardoor ben ik me toch gaan afvragen in hoeverre ik het echt leuk vind om alleen te zijn. Het is alleen nog niet zover dat ik actief op zoek ga naar een partner.

A: Tegen wat voor vooroordelen loop je aan?

E: Waar ik vooral tegenaan loop is het idee dat iedereen naar een relatie streeft en dat mensen dat ook bij mij verwachten. Ook vinden mensen het soms zielig dat ik single ben en nog nooit een relatie heb gehad. Of er wordt gedacht dat er iets mist in je leven als je niet streeft naar een relatie.

Ik heb gelukkig nog nooit meegemaakt dat iemand dacht dat ik op geen enkele manier van iemand kan houden omdat ik aromantisch ben.

A: Wat voor representatie van aromantiek (bijv. in films of boeken) zou je meer willen zien?

E: Als er representatie was, zou dat al mooi zijn. Maar het zou sowieso een verbetering zijn als er in de media niet zoveel wordt gefocust op een romantisch plot. Ik wil meer verhalen zien over liefde tussen familieleden of vrienden.

A: Dan moet je ook geen romcoms kijken.

E: Maar ik hou niet van horror!

A: Wat zou je willen zeggen tegen iemand die denkt dat die misschien aromantisch is?

E: Ik zou willen zeggen: dat is helemaal prima. Jouw ervaringen zijn jouw ervaringen en die zijn echt. Omarm het en ga op zoek naar een manier waarop jij je leven wilt inrichten. Wat je ook kiest, het is allemaal oké. Je kiest er niet voor om aromantisch te zijn, maar je kunt wel kiezen hoe je je leven wilt inrichten. Als je een relatie wilt, dan kan dat. Als je dat niet wilt, is dat ook oké. Laat je niet leiden door wat andere mensen zeggen dat je moet doen. En ook belangrijk: je bent niet de enige die zich zo voelt.


[1] Lees meer informatie over aromantiek op deze pagina van onze website.

[2] Elin wil niet met haar volledige naam genoemd worden.